‘Digitaal’ is onze redding

Metri digitaal

Met het naderen van het jaareinde breekt er vaak een periode van reflectie aan. En we kunnen veel zeggen over 2020, maar een raar jaar is het wel. Niet alleen is ons hele doen en laten compleet veranderd, ook onze gemoedsrust wordt behoorlijk op de proef gesteld. Nog nooit is voor velen van ons in zo’n korte tijd zo veel veranderd.

En niet alleen ons privéleven is volledig veranderd, ook op zakelijk vlak gaat alles compleet anders. Het goede nieuws is dat de samenleving niet compleet is ingestort. Dat hebben we grotendeels te danken aan digitale technologie, durf ik wel te stellen. Die maakt ten eerste dat de veranderingen dragelijk zijn. En voor wie het goed doet: beheersbaar. Charles Darwin zei over verandering al: “It is not the strongest or the most intelligent who will survive but those who can best manage change”. Dit geldt natuurlijk ook voor de vele organisaties die sterk zijn getroffen. Want hoe royaal de steunoperaties ook zijn, ze houden een keer op. En tegen die tijd zitten we wel in een veranderde wereld. Dan kun je je maar beter hebben aangepast aan de nieuwe situatie.

Digital transformation is voor vele organisaties in minder dan een jaar van een modewoord tot pure noodzaak geworden, om ook na de pandemie hun bestaansrecht te garanderen. Velen voorzagen dat die transformatie zich zou voltrekken in meerdere jaren, en dat is nu in sommige gevallen in enkele maanden gebeurd. Zonder ‘digital’ zou nu het moeilijk zijn onze samenleving draaiende te houden. Kunt u zich een wereld voorstellen zonder online shopping? Waar we eerst nog dachten dat juist die partijen met veel data deze als motor zouden inzetten bij hun digitale transformatie, zijn lokale ondernemers in branches die we eerst als traditioneel zagen ook vaak met succes bezig digitale verdienmodellen te ontwikkelen.

Ook degenen die voor de pandemie al digitaal aan het transformeren waren, zullen opnieuw een transformatie moeten ondergaan om zich te kunnen aanpassen aan de veranderde omstandigheden. En daarvoor is geen recept te geven: elke organisatie is anders. De truc zit er vooral in om die veranderingen goed te managen. Maar dat lijkt in de huidige situatie nu juist het moeilijkst. Hoe houd je bijvoorbeeld effectieve brainstormsessies via videobellen? Wat zal het million dollar idea zijn als er nog zo veel ongewis is? Toch kunnen bedrijven zelf de toekomst helpen vormgeven: afwachtendheid is waarschijnlijk geen goed devies.

De gemene deler is dat IT in de transformatie bij vele organisaties een centrale rol speelt en in omvang en belang in de bedrijfsprocessen alleen maar zal toenemen. IT zo effectief mogelijk inzetten zal op lange termijn dus cruciaal zijn. In dit opzicht is weten waar je staat heel belangrijk als je wilt zien hoe ver je op weg bent. Pablo Picasso zei het al: “Action is the foundational key to all success”, dus begin met je aan te passen. En vergeet dan vooral niet alle veranderingen goed te managen – en op elk moment tijdens het proces te weten waar je staat.

Met zijn allen bij elkaar komen om het oude jaar af te sluiten of het nieuwe jaar in te luiden zit er dit jaar niet in. Zo’n bijeenkomst hadden we mooi kunnen aangrijpen om elkaar te vertellen waar we staan. Dus dat zal toch nog even op de nieuwerwetse manier moeten: online.

Gelukkig kunnen we door de ontwikkelingen op het gebied van vaccins alweer een beetje licht aan het einde van de tunnel zien. A change is coming! En voor degenen die niet genoeg kunnen krijgen van quotes nog een laatste van Bassie en Adriaan: “Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen!” Al is het maar via video.

Wil je meer weten?

IT gaat steeds vaker voor all-innovation-clusive

De populairste wielrenner van dit moment is Peter Sagan. De wereldkampioen is niet alleen een van de beste renners, hij heeft ook een geweldige aantrekkingskracht. Vrouwen willen hem hebben, mannen willen hem zijn en kinderen willen hem worden. Aan hem hangt spin-off. En daarom heeft nog onbekende Bora-Hansgrohe hem ingelijfd.

De visie van sanitair-gigant Hansgrohe is te vergelijken met de keuzes die IT-bedrijven vandaag de dag maken, als ze een dienst of leverancier in huis halen. Die keuze is niet alleen gebaseerd op de huidige kunde (de intrinsieke kwaliteiten van de wielrenner Sagan), maar ook op de innovatie die van de partij wordt verwacht (door Sagans komst komen meer goede renners en vooruitstrevende topfabrikanten naar de ploeg). De deal moet vooral all-innovation-clusive zijn. Steeds vaker zit in functionele producten de innovatie ingebakken en krijg je steeds meer voor minder. Office 365 biedt altijd de meest recente versie, AWS van Amazone blijft keurig up to date. En roadmaps voor standaard diensten van Microsoft worden steeds belangrijker. De verwachting die de markt heeft is dat innovatie onderdeel uitmaakt van de cloud-services en functionele diensten en de gebruiker niets extra kost.

De vraag is alleen: is het wel een reële gedachte dat innovatie deel uitmaakt van de service en kost het inderdaad niets? Want waarom betaalt men wel nog steeds voor maintenance bij bijvoorbeeld netwerkapparatuur en software maintenance & support? Waarom zijn die kosten niet bij de prijs inbegrepen? Dit is een ander bedrijfsmodel waarbij grote investeringen vaak wel (richting de board) te verantwoorden zijn en hoge CAPEX en OPEX kosten als gebruikelijk en te verantwoorden gezien worden. Waarom? Omdat het idee leeft dat het hier niet om commodity gaat en juist business waarde toevoegt. Terwijl veel vormen van infrastructuur worden gezien als commodity. Dan is de volgende logische vraag: wat is een commodity? Commodity is een massa-geproduceerd ongespecialiseerd goed. En hierbij zijn volgens Wikipedia zes eigenschappen van belang:

  • De prijs komt tot stand door vraag en aanbod op de markt, niet door een kosten-met-opslag methode door de producent. Klopt!
  • Specificaties van de goederen worden gestandaardiseerd aangegeven, er is onder de goederen geen verschillende kwaliteit. Klopt niet! Er zijn nog steeds verschillen tussen leveranciers. Gelukkig kunnen klanten wel wisselen van leverancier, maar wel tegen hoge migratiekosten.
  • De goederen kunnen fysiek worden geleverd, maar dat is niet noodzakelijk het geval. Klopt!
  • De goederen kunnen een redelijke termijn opgeslagen en bewaard worden (met uitzondering van elektriciteit) Klopt niet, IT veroudert snel en is binnen een korte termijn technisch outdated.
  • De kwaliteit is uniform, verschillende producenten leveren identieke goederen. Klopt niet, anders zou het makkelijk uit te wisselen en te integreren zijn.
  • Het gaat om grote hoeveelheden. Klopt!

IT infrastructuur voldoet dus niet aan veel van de eigenschappen van een commodity. Dat infra binnen IT wel als commodity wordt gezien is niet zo heel vreemd, het is immers wel het meest gestandaardiseerde fenomeen binnen de IT. Maar hier is Eenoog koning, want dat ligt namelijk vooral aan de nog geringe volwassenheid binnen de rest van de IT. Wat niet zo gek is, aangezien we het over een nog relatief jong gebied hebben.

Aangezien infra als een commodity wordt beschouwd, wordt de innovatie vaak als intern van de leverancier gezien. Naast de contradictie van innovatie binnen een standaard ongespecialiseerd goed is het vreemd dat de toegevoegde waarde van infra voor de business niet goed wordt erkend. Infrastructuur en applicaties horen onmiskenbaar bij elkaar zoals een weg en een auto. Een top of the line Ferrari is waardeloos zonder een fatsoenlijke autobahn. Daarom is het opmerkelijk dat er verschillend naar beide elementen wordt gekeken. Dat innovatie deel hoort uit te maken van een dienst is op zich wel logisch, je besteed het immers uit om ontzorgd te worden. Feitelijk zou dit dan ook voor infrastructuur en applicaties moeten gelden.

En gratis? Nee dat is iets natuurlijk niet. De kosten dienen nog steeds terugverdiend te worden. Echter hoe lager de marge, hoe minder ruimte om te investeren en innoveren. Het is goed dat innovatie in steeds meer IT-diensten zit en zou in veel meer diensten dan alleen de infrastructuur moeten zitten. En ga dan niet voor de laagste prijs of voor gratis. Peter Sagan komt ook niet voor een appel en een ei.


Benchmarking voor dummies

‘Wat doe jij eigenlijk voor de kost?’

‘Ik doe aan benchmarking.’

‘Benchmarking? Wat is dat dan?’

Tja…

Ooit, in een ver verleden, besloot ik een informatica-studie te doen. Economie of bedrijfseconomie leek mij niets, want dan hing je later de hele dag boven spreadsheets, zat je uren in vergadering en moet je van alles en nog wat managen. Mij niet gezien. En nu doe ik iets wat niet veel mensen doen. Sterker nog: ik doe iets waar veel mensen niet eens het bestaan van afweten: ik doe aan benchmarking.

Hoe leg je dit uit op een verjaardag? Dat is een belangrijke vraag. Vaak gaat het bij zo’n luchtig gesprek tussen benchmarkers en niet-benchmarkers in de buurt van de koelkast over kosten en prijzen, terwijl dat helemaal niet de essentie is.

Ik pak het als volgt aan. Als ik oprechte interesse voel zeg ik: ik vergelijk IT op het gebied van de bedrijfsmatigheid en adviseer op het gebied van de IT-dienstverlening. Dat is conceptueel genoeg, zodat iedereen het enigszins begrijpt. Maar het is ook niet specifiek en dat heeft als voordeel dat ik niet hoef uit te leggen wat de moeilijkheid is om op verschillende dimensies te meten en het geheel in kaart te brengen en daarna te vergelijken. Want dat is het ook.

Dus is nu de grote vraag: wat is benchmarken nu eigenlijk?

Benchmarken bestaat al heel lang. Het wordt in Azië al duizenden jaren gebruikt. Het gaat erom dat je de best practises – technieken, werkmethoden of activiteiten die zich als effectiever heeft bewezen dan enige andere techniek, methode of activiteit, Wikipedia – kent en die te gebruiken om jezelf te verbeteren. De Chinese generaal Sun Tsu schreef in zijn standaardwerk The Art of War: ‘Als je je vijand kent en je kent jezelf, hoef je niet bang te zijn voor het resultaat van honderd gevechten.’ In de ICT zouden we dit vertalen met: als je jouw eigen ICT-diensten goed kent en deze diensten en tarieven goed hebt vergeleken met de markt, dan hoef je niet bang te zien voor het resultaat van 100 offertes. Nou ja, behalve dat je het ontzettend druk krijgt, maar dat noem ik, zeker in deze tijd, een luxe probleem.

Na de Tweede Wereldoorlog is het benchmarken van producten en diensten erg in opkomst gekomen. In Japan werd goed gekeken naar de beste producten en methodes van het westen en deze werden snel gekopieerd en geperfectioneerd. Pas in de jaren tachtig werd benchmarking in de westerse wereld ontdekt door Xerox, en niet veel later door Ford en Motorola om de toegenomen concurrentie het hoofd te bieden.

In essentie komt het erop neer dat organisaties ‘kennis over anderen’ gebruiken om zich te verbeteren en te leren van wat anderen doen. Eigenlijk de makkelijkste en slimste manier om verbeteringen inzichtelijk te maken. En in onze competitieve globale economie is dat steeds belangrijker.

Toen ik dit verhaal laatst op een familiefeest vertelde, vroeg mijn neef doodleuk: ‘Fijn dat ik nu zoveel over benchmarken weet, maar wat dóe jij nu eigenlijk?’

‘Tja, iets met spreadsheets, vergaderen en managen”, zei ik.



METRI is een Fact Based IT adviesorganisatie gespecialiseerd in sourcing en benchmarking die organisaties helpt bij het verbeteren van de inrichting en besturing. Via een maandelijkse nieuwsbrief blijf je op de hoogte van marktontwikkelingen en trends.

[wysija_form id=”1″]

Gratis lenen is het nieuwe sparen

‘Gratis geld!’, riep mijn zwager triomfantelijk op de verjaardag van mijn zus toen we het over de rigoureuze – en in mijn ogen onverstandige – acties van de Europese Centrale Bank hadden. Maar hoe moet het nu met al die IT-beheerders, die straks allemaal werkloos thuiszitten? Hij vond mij een azijnplasser. Ik hoop dat hij gelijk heeft.

Op verjaardagen ontstaan de heftigste discussies. Ik mag ook graag grote, wereldse zaken met een vileine glimlach aanroeren. Wat mij momenteel nogal bezighoudt zijn de capriolen van de ECB. ‘Ze zetten de rente op nul of zelfs, in sommige gevallen, iets negatief en dat is een gek idee’, zei ik tegen mijn zwager die net een slok uit z’n bierpijpje nam. ‘Je leent geld en krijgt daarvoor dus geld toe’, ging ik verder. Dat is voor mensen van mijn generatie, die zijn opgevoed met de Zilvervloot-spaarrekening, onbegrijpelijk. De ECB van nu wil liever niet dat we sparen; lenen en uitgeven, dát is het devies. Druist volledig tegen mijn gevoel en opvoeding in.
Mijn zwager schudde met het hoofd en trok de koelkast van mijn zus open. Ik legde uit dat er de afgelopen tijd behoorlijk wat bedrijven winst maken en ook aardig wat kapitaal op de bank hebben staan. Maar daar krijgen ze dus bijna of helemaal niks voor. Als je een investering doet, kijk je naar de return on investment en de terugverdientijd. Nu maakt die laatste niet heel veel meer uit, aangezien de kapitaallasten nihil zijn. Maar het rendement op je investeringen tellen wel. Als jij, zo zei ik tegen mijn zwager, een nieuwe auto koopt die 20% zuiniger is, wil je natuurlijk wel weten hoe lang het duurt tot je de aanschaf hebt terugverdiend en hoeveel geld je ermee bespaart. Maar je kijkt niet meer naar de kosten van de lening of de derving als je je spaarrekening leegtrekt.
Mijn zwager zei doodleuk: ‘Jij zit toch in de IT?’ En daar wilde ik precies naartoe. In de IT is veel hardware nodig, of je dat nu zelf koopt of een ander dat voor je regelt. Daar gaat veel geld inzitten. En als de rente nul is kun je flinke investeringen doen. Je hoeft in een keer geen rekening te houden met de kostenpost rente door leningen. En dat was precies het moment waarop mijn zwager triomfantelijk riep: ‘Gratis geld!’
Maar nu de schaduwzijde. Als het kapitaal niets meer kost, is het aantrekkelijker om meer te investeren. Om een nog zuinigere auto te nemen. Je hoeft immers alleen maar met de terugverdientijd rekening te houden. Je hebt weliswaar een duurdere auto en daar geld voor geleend, maar als je daar bijna niets voor hoeft te betalen, wat maakt jou het dan uit als het daardoor allemaal goedkoper wordt? Zo denken veel IT-bedrijven er ook over. Waarom niet het allerbeste, het allernieuwste aanschaffen als het toch ‘niets’ kost?
En als je het nieuwste van het nieuwste in huis of in de cloud hebt, heb je ook geen beheerders meer nodig, omdat alles veel makkelijker en beter te automatiseren is waardoor je veel minder arbeid nodig hebt. De ECB zorgt er dus voor dat mensen hun werk kwijtraken. Dit is een proces dat al in gang wordt gezet als er nieuwe generaties hard- en software worden ontwikkeld, maar dat proces wordt nu flink versneld omdat investeringen niets kosten. Gevolg: minder beheerders, meer werkloosheid.

Toen werd ik dus azijnplasser genoemd in de keuken van mijn zus. Hij nam er nog een. Z’n laatste, zo beloofde hij vooral zichzelf. ‘Ik ben met de fiets, hoor!’ zei hij. ‘Jij zeker met die zuinige auto van je?’  Ik knikte. Ik heb inderdaad een zuinige auto. Nieuwste van het nieuwste, uiteraard.


METRI is een Fact Based IT adviesorganisatie gespecialiseerd in sourcing en benchmarking die organisaties helpt bij het verbeteren van de inrichting en besturing. Via een maandelijkse nieuwsbrief blijf je op de hoogte van marktontwikkelingen en trends.

[wysija_form id=”1″]

Wat heeft technologie in petto voor de economie in 2016?

Niet een virtual agent die saai kenniswerk van je overneemt, een spotgoedkope Lora-sensor voor een onverwachte IoT-toepassing of een flashy virtual reality bril voor de huiskamer vallen dit jaar op. Florerende webshops die zorgen voor massaontslag van winkelpersoneel bij traditionele retail merken en massa-sluitingen van bankfilialen eisen de aandacht op. Er is zoveel spanning opgebouwd dat de veerkracht van bestaande structuren opgebruikt is. Die energie zoekt zijn weg in een nieuwe marktordening die niet per se slechter uit hoeft te pakken.

PowerPoint Presentation

Begin december kondigde Rabobank het ontslag aan van 9 duizend werknemers. Net voor de kerst volgde het nieuws dat bij de schoenenwinkels, vallend onder de Macintosh Retail Group, ook 5.500 banen in de Benelux op de tocht staan. Evenals tienduizend werknemers van V&D en La Place dat in twee weken tijd ook failliet werd verklaard. Zodra de beurzen in 2016 opengingen duikelden de koersen naar beneden op nieuws van een verder afkoelende Chinese economie. Geen goed voorteken voor het bedrijfsleven dat juist snakt naar stabiliteit en herstel. Wat zal de rest van 2016 ons brengen na zo’n exemplarisch uiteinde en bewogen start van het nieuwe jaar?

Veelzeggender nog dan deze grote groepen mensen die nu aan de kant komen te staan, is dat de werkgelegenheid niet toeneemt, ook al groeit de economie weer. Een logische verklaring is dat technologische vernieuwingen reguliere banen overbodig maakt. Wie gaat er nog naar een schoenenwinkel als je favoriete merk, op basis van een slim algoritme, op basis van twee jaar koopgedrag proactief een aanbod doet voor een nieuw paar. De verloren gegane werkgelegenheid gaat hem niet zitten in nog meer niche schoenenwinkels of hakkenbars. In de financiële wereld zorgt veranderd klantgedrag voor een even hard gelag. Ook de laatste grootbank die nog wel veel filialen aanhield sluit en masse vestigingen omdat bijna alle transacties met een veeg op het scherm uit te voeren zijn. En dat is nog maar het begin, want tal van Fintech-starters staan te trappelen om de financiële dienstverlening op zijn kop te zetten.

Sporen

We staan nog maar aan het begin van deze ontwikkeling. De toepassing van kunstmatige intelligentie zal een groot spoor trekken door de Nederlandse arbeidsmarkt. In de maakindustrie kennen we de vele robotarmen al in de productiehallen. Ook in andere sectoren zal standaard werk van routine matige handelingen tot administratie verregaand geautomatiseerd worden. Webshops die winkelpersoneel overbodig maken zullen in de niet zo verre toekomst aangevuld worden met robots die zorgtaken aan het bed overnemen en zelf rijdende taxi’s die het stuur overnemen van chauffeurs. In de financiële dienstverlening zal bij de administratieve verwerking steeds minder mensenhanden nodig zijn door het volledig automatiseren van bedrijfsprocessen.

De factor arbeid lijkt steeds minder nodig en de kans dat grote groepen mensen economisch en sociaal buiten de boot vallen, neemt toe. Het aloude adagium in de economie, die van de paardenmenner een machinist op de stoomtrein maakte en telkens zorgde voor nieuwe werkgelegenheid lijkt niet meer op te gaan in tijden dat IT veel werk uit mensenhanden slaat. De opmerking dat er als vanzelf nieuwe banen voor in de plaats komen is te gemakkelijk en klopt ook niet als je het vergelijkt met het reguliere patroon van een crisis. Het herstel van de werkgelegenheid die altijd volgt op het aantrekken van de economie komt dit keer heel moeilijk op gang.

Wat er op dit moment aan de hand is, is goed op een rij gezet door de Britse journalist Paul Mason die in de zomer van 2015 het boek ‘PostCapitalism: A Guide to our Future’ uitbracht. Mason stelt dat de economie de afgelopen twee eeuwen tal van cycli heeft gekend, waarbij de lonen en omstandigheden van werknemers telkens iedere vijftig jaar echt stevig onder druk kwamen te staan. Als reactie op zo’n dip is er iedere keer een vooral technologisch gedreven vernieuwing opgekomen die er juist voor zorgde dat de productiviteit omhoog ging, er nieuwe banen kwamen, mensen meer gingen verdienen en er een nieuwe balans in de economie kwam. Op iedere crisis volgde een nieuwe ordening die de mensheid telkens vooruitgang heeft gebracht. Sinds de 19e eeuw zijn we zo van paardenkar doorgestoomd naar elektrische auto’s en van ganzenveer en papier naar devices met glazen schermen die spraak omzetten in schrift.

Gifpil

Waarom gaat dat dan niet op voor de jongste technologische vernieuwingen die bijna allemaal IT gerelateerd zijn? Waarom leiden zij schijnbaar niet tot meer productiviteit en zorgen zij voor nieuwe banen? Wat dat betreft lijkt de uitwerking van de technologie anno 2016 meer op een gifpil dan op een medicijn. De Brit Mason wijt dit effect aan de opkomst van het neoliberalisme rond 1979. Door individualisering hebben werknemers massaal hun lidmaatschap van een vakbond opgezegd. Verregaande flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft de lonen onder druk gezet. Dat heeft organisaties niet gedwongen om hun weg te innoveren uit de crisis door nieuwe technologie in te zetten.

Dat is niet de enige factor. Door productiemiddelen met informatiesystemen optimaal te ontsluiten zijn oude barrières geslecht. Op dit punt leunt Mason zwaar op het denkwerk van de Amerikaan Jeremy Rifkin die in het eveneens vorig jaar verschenen boek ‘The Zero Marginal Cost Society’ aantoonde dat traditionele economische modellen die gebaseerd zijn op schaarste hun langste tijd hebben gehad. Door informatie technologie zijn de marginale kosten om een extra eenheid product te maken extreem laag geworden. Bovendien zijn de middelen om markten te betreden voor iedereen bereikbaar en beschikbaar. Er zijn geen kapitaal of technologiebarrières, om een taxibedrijf te starten of eten te bezorgen, als IT productiemiddelen slim aan elkaar knoopt en benodigde infrastructuur als een webshop een minimale kostprijs heeft. Daarnaast zorgt digitalisering ervoor dat er nieuwe samenwerkingsverbanden opkomen die voorheen ondenkbaar waren. De traditionele hiërarchieën zijn passé in de nieuwe economie. Iets waar we tot nu vaak op vertrouwden en bouwden.

Als geen ander

Opvallend is dat juist de relatief jonge IT-industrie als geen ander last heeft van nieuwe krachten die bestaande marktverhoudingen achterhaald maken. Wat voor de arbeidsmarkt in zijn geheel geldt, gaat zeker op voor de IT-markt zij het op kleinere schaal. Met het concurrerend vermogen van menig IT-leverancier is het niet goed gesteld, omdat ze onvoldoende echte toegevoegde waarde leveren en moeilijk aan de klantvraag kunnen voldoen. Deze malaise, die al jaren stilletjes aan de gang is en begon bij grote internationale concerns als Capgemini, Atos, IBM, HP, T-Systems, Fujitsu en CGI, is inmiddels ook doorgedrongen tot de haarvaten van de Nederlandse IT-industrie.

De tarieven van traditionele IT-diensten staan onder druk. De as-a-service trend die de vraag in het hele IT-veld verandert in een dienstenmodel is op dit moment juist door kleinere partijen moeilijk bij te benen. Daarbij willen gebruikersorganisaties ook een oplossing die optimaal is afgestemd op hun bedrijfssegment. Je hebt schaal nodig om die toegevoegde waarde te realiseren in je klantoplossingen. IT-leveranciers blijven aanhikken tegen echt drastische veranderingen. Vaak is de klacht te horen dat het zo extreem hard is gegaan dat er bijna niet op te plannen en te investeren valt. Als je de boterham moet verdienen met IT-infrastructuur en deze kosten marginaliseren tot een punt dat je geen bestaansrecht meer hebt als bedrijf, dan zal je het echt snel over een andere boeg moeten gooien.

Welke kant gaat dat op? Voor een antwoord op die vraag kun je nu al terecht bij tal van goede voorbeelden in de markt. Het is niet overal malaise troef. Grote partijen die sector specifieke technologiediensten en kennis ontwikkelen gaan als een speer. Hetzelfde geldt voor clubs die het anders aanpakken en marktkennis in huis halen door ecosystemen en ventures op te zetten en de markt met kleine, bewegelijke swat-teams te bewerken. Bestaande disfunctionele leveringsmodellen in de IT moeten echt op de schop. Door IT verregaand te automatiseren en het menselijk handwerk uit producten en diensten te halen, kunnen de operationele kosten omlaag. Een deel van die besparingen kun je blijvend inzetten om te investeren in nieuwe technologie en innovaties. In brede zin moet het tempo van flexibilisering omhoog. Kasstromen en productontwikkeling moeten ingericht zijn op kortere vernieuwingscycli. Werknemers moeten training krijgen om nieuwe vaardigheden op te doen en nieuwe marktkennis te verwerven. Deze mix van randvoorwaarden maakt het juist zo complex voor de meer traditionele marktpartijen.

Wat betekent dat voor de werkgelegenheid? Slimme technologie maakt het mogelijk om organisatie- en logistieke processen veel planbaarder te maken dan ooit het geval is geweest. Organisaties zouden zich hier op moeten richten om hun producten en diensten veel meer waarde toe te laten voegen. Het standaardiseren en automatiseren van handelingen in een waardeketen, om deze zo goed mogelijk te stroomlijnen, moet voor veel organisaties een nieuw doel zijn om de eigen positie overeind te houden of voor zichzelf een nieuwe toekomst uit te werken. Bedrijven moeten echt willen veranderen en investeren in het personeel zodat zij met nieuwe kennis en vaardigheden nieuwe banen kunnen creëren.

Meer dan ooit tevoren zijn er onorthodoxe verbanden nodig om gezamenlijk de veerkracht te organiseren die nodig is voor deze verandering. Een klant-leverancier relatie die in het verleden nogal eens op de spits werd gedreven rond een zo laag mogelijk gehouden kostprijs. Die achterdocht moet ingeruild worden voor een verhouding waarbij solidariteit en vertrouwen centraal staat. Als er geen schaarste is in productiemiddelen als IT-infrastructuur moet je elkaar toch trouw beloven om schokken op te vangen en veerkracht te hebben als een of beide partijen lastige periodes doormaken. Belangrijkste karakteristiek daarvan is vrijwilligheid en keuze. Dus geen jarenlange looptijden, maar contracten met een onbepaalde looptijd die onder redelijke voorwaarden op te zeggen zijn als er aanleiding is voor andere keuzes.

Opgebouwde spanning

Net als in de IT is er in de bredere economie van Nederland zoveel spanning opgebouwd dat de veerkracht van bestaande structuren opgebruikt is. Nederland heeft vernieuwing nodig om het verdienvermogen overeind te houden. Dat staat onder druk door de sterke toename van het aantal flexwerkers en zzp’ers. Van een groeistrategie kan alleen maar sprake zijn als er ook geïnvesteerd wordt in kennis. Zelfstandigen krijgen minder scholing dan vaste werknemers blijkt uit recent onderzoek van verschillende ministeries. Dat knaagt aan de fundamenten van de economie nu banen in een rap tempo veranderen door mondialisering, robotisering en digitalisering. Nederland, overheid, bedrijven en werknemers moeten, veel meer dan tot nu toe het geval is, investeren in kennis om die nieuwe banen te realiseren.

Learning

Naast scholing op de werkvloer is het om een andere reden ook hoog tijd voor een overkoepelende visie op de arbeidsmarkt. Het kan best zo zijn dat er in de toekomst gewoon minder werk zal zijn. Dat zal grote maatschappelijke gevolgen hebben. Wie durft er nu eindelijk eens hardop te zeggen dat het wellicht heel lastig wordt voor veel 50 plussers met een te lage scholing om een baan te vinden? Daar moet de politiek en de samenleving een antwoord op formuleren. Overheid en bedrijfsleven moeten ook om de tafel om onorthodoxe maatregelen te bespreken. Wellicht is weer arbeidstijdverkorting nodig om werk beter te verdelen. Die visie is hard nodig om de energie, waarmee technologie nu een nieuwe marktordening veroorzaakt, in goede banen te kunnen leiden.


IT volgt steeds minder wet van Moore

In 1965, ik was nog niet geboren, deed Gordon Moore, oprichter van chipfabrikant Intel, een voorspelling. Hij stelde dat het aantal transistors in een geïntegreerde schakeling door de technologische vooruitgang elke twee jaar verdubbelt. En inderdaad, in uw mobieltje zit inmiddels meer rekenkracht dan in de Apollo 13. Zijn stelling staat, met een kleine aanpassing onderweg, al vijftig jaar als een huis maar wordt straks de pas afgesneden door de wetten van de economie.

De wet van Moore heeft zeker tot een paar jaar geleden stand gehouden. Feitelijk houdt het in dat er om de twee jaar verdubbeling ontstaat van capaciteit binnen de gehele IT. Maar het is tijd om hem nog eens goed tegen het licht te houden. Want hoe lang nog zal de innovatie voortschrijden in dit tempo? Technisch kunnen we het nog wel een tijdje waarmaken, het kan allemaal nog kleiner en nog sneller, maar voor hoe lang? We zien dat in de (software defined-) cloud steeds meer partijen fuseren of andere partijen opkopen. En dan treedt een economische wet in werking. Er zijn ook nog maar twee of drie vliegtuigbouwers, een handvol gloeilampen (Osram, Philps, GE) en de auto-industrie wordt ook voor een heel groot deel bepaald door VW, BMW en een paar andere grote spelers. Ook in de cloud, waar nu naar schatting een paar miljoen bedrijfjes en bedrijven actief zijn, zal straks een handvol namen overblijven, zoals Google, Amazone en Microsoft. In de cloud doet het er ook niet meer toe hoeveel processorkracht jezelf hebt. Alles wordt steeds meer een black box waaruit je zaken inkoopt en wat dat nu precies is, who cares?

We hebben het over volwassen worden. Zoals gezegd zie je ook bij andere industrieën dat als ze volwassen worden er wordt geconsolideerd en er maar een paar partijen overblijven. Innovatie vlakt dan af. IT wordt gemeengoed, standaard. En dan gaat de wet van Moore het niet redden. Uiteraard wordt alles ook dan weer beter maar niet meer in het onnavolgbare tempo van het begin. We zijn dan nog wel een jaar of tien verder, minstens, maar die kant gaat het echt op. En dan zullen er niet veel cloud providers over zijn. U kunt ze straks op de vingers van twee handen tellen.

IT’ers zullen nu de wenkbrauwen fronsen. Binnen IT heerst het adagium: wat voor anderen geldt, geldt niet voor ons. Zoals ‘de nieuwe economie’ van rond het begin van dit millennium waarin winst maken niet belangrijk was, zolang je maar de grootste was. Nu weten we dat winst maken ook binnen de IT een economische vereiste is. Straks zijn we volwassen en minder innovatief, want ook die wet van de economie laten niet met zich sollen. Hoe speciaal we binnen IT ook denken te zijn. Betekent dit dat het tijdperk van de IT ook haar einde nadert? Nee hoor. Geen zorgen. Zelfs stoomgemalen bestaan nog.

Youp en de hackers: wees gewaarschuwd!

Youp van ’t Hek had het hok toch ook goed dicht gedaan? Zoals hij elke avond deed? En toch was Flappie verdwenen. Ik had mijn deur ook echt goed op slot gedaan, volgens de daarvoor geldende processen. En toch ben ik twee laptops en
een camera kwijt. En Sony en ASML zijn intussen gehackt. Hoe gaat u om met security in 2015?

Bij mij is er laatst ingebroken. Dat heeft mij best verrast, want ik heb een appartement dat nog maar drie jaar terug is opgeleverd. Dan ga je er toch vanuit dat alles veilig is. Klaarblijkelijk heeft de vooruitgang ook inbrekers bereikt en zijn de nieuwe methodes zo geavanceerd dat je niet kunt bouwen op de beveiliging van drie jaar terug. Ze komen zo je huis binnen, als je niet de allernieuwste spullen hebt om ze buiten te houden. Ik had, zo werd me later duidelijk, geen antikerntrekbeslag voor mijn slotcilinder, dat er voor zorgt dat dieven er niets in kunnen doen. Maar ik ben niet de enige die dat niet heeft, dit geldt voor 90% van de bevolking. Binnen een halve minuut waren ze binnengekomen, wist de politie me te verzekeren.

Maar ik ben niet de enige gedupeerde, ook bij Sony is ingebroken en zijn vijf nog uit te brengen speelfilms gehackt. En AMSL werd gehackt door, naar verluidt Chinese legereenheden. Van zulke bedrijven verwacht je toch dat ze hun zaakjes goed op orde hebben, dat ze op z’n minst de virtuele versie van antikerntrekbeslag in huis hebben. Het probleem is: je weet als bedrijf gewoon niet of je alles wel goed op orde hebt. Wat vandaag werkt, is morgen al weer achterhaald. Bedrijven verdiepen zich in de materie, stuiten op ingewikkelde diensten en termen als SIEM, SOC, PKI, Access en Token authentication en zoeken snel een specialist die ze kan adviseren op het gebied van security. Vaak komt die vraag terecht bij een bedrijf dat security-diensten ook levert en die zegt natuurlijk dat u ze allemaal moet hebben. Als ik voor mijn huis morgen naar een beveiligingsexpert ga, moet ik ook ineens van alles aanschaffen. Bij hem, uiteraard.

Zorg er dus voor dat je in zee gaat met een objectieve partij. En laat bijvoorbeeld eens in het kwartaal of halfjaar een goede check doen. Dat is echt noodzakelijk, want er gebeuren zoveel nieuwe dingen, er zijn op dit gebied zoveel nieuwe ontwikkelingen, dat is voor bedrijven zelfstandig niet bij te houden.

Security is binnen het bedrijf vaak een zaak van een afdeling binnen de onderneming en een leverancier. Naast die twee moet één onafhankelijke partij de veiligheid toetsen en de security-afdeling dus challengen en dat gebeurt te weinig. Voor je het weet ben je aan de beurt. En je merkt er niets van, het gebeurt geruisloos op een onbewaakt moment. Net als bij mij thuis. Veel bedrijven doen een jaarlijkse audit, maar daarin wordt voornamelijk gekeken of alles procesmatig goed zit. Ik kan u vertellen: bij mij thuis zat het procesmatig ook goed. De deur was dicht. En op slot. En toch ben ik alles kwijt. Gelukkig snapt Obama het wel. Wees gewaarschuwd!

De trend van 2015: weinig trends!

Ieder jaar is het weer raak: vele adviseurs, research bureaus en andere opiniemakers rollen over elkaar om alle trends en hypes van het nog piepjonge kalenderjaar uit de doeken te doen. Vaak worden wel tien hypes genoemd die er aan zitten te komen. Ik geloof dat het allemaal niet wereldschokkend zal zijn dit jaar. Wie goed om zich heen kijkt en zijn oor goed te luister legt, weet: veel bedrijven bezuinigen. Je ziet dat er veel onzekerheid is in de hele wereld. De dalende euro, de (export-)problemen met Rusland zijn groot en het economische herstel is wereldwijd fragiel. Er wordt weinig geïnvesteerd en trends en hypes kunnen alleen ontstaan als er flink wat geld gepompt wordt in innovatie. De verwachting is dan ook dat er niet heel veel trends in 2015 zijn, die echt nieuw te noemen zijn

Continue reading

Flexibility – A trend in the world of sourcing

We kunnen er niet omheen. De race die op dit moment gevoerd wordt op het IaaS circuit gaat leiden tot ongelukken. Vergaande virtualisatie en bijvoorbeeld nieuwe storage technologieën gaan de komende twee jaar op dit terrein echt flexibilityslachtoffers eisen onder de traditionele IT-dienstverleners. En dat is logisch te verklaren. De opbrengst per eenheid die leveranciers kunnen vragen voor hun IaaS-diensten gaat al jaren in extreem hoog tempo omlaag. Sinds Amazon – en in haar kielzog Microsoft en een aantal andere reuzen – de afrekeneenheden CPU, Storage en Memory als standaardeenheden heeft neergezet in de wereld van de infrastructuur, zijn de meeste sales- en operationele gesprekken met de meer traditionele dienstverlener ineens een stuk defensiever en eenzijdiger geworden. De toegevoegde waarde van het hebben van eigen datacenters zal nog meer onder druk komen te staan en verworden tot een echt specialisme. Mission critical datacenters is een veel gehoord portfolio-onderdeel bij een aantal middelgrote dienstverleners.

Wilt u weten welke trends METRI nog meer ziet? Lees dan HIER gehele artikel.

 

Standardization – A trend in the world of sourcing

Een belangrijke trend bij de IT-dienstverleners zelf is het optimaliseren en vergaand standaardiseren van het beheer van hun operationele processen. Van standaard servicedesk- en service management rapportage tooling als die van Strandard
ServiceNow, Topdesk, BMC Remedy tot aan het volledig geautomatiseerde leveren van End 2 End oplossingen voor bijvoorbeeld Mobility Management. Nieuwere IT-dienstverleners hebben weinig last van jarenlange opgebouwde en woekerende legacyen inefficiëntie en beginnen direct met het maximaal automatiseren van liefst alle processen rondom het beheer end de levering van diensten. Klanten roepen hier al jaren om. Handmatig en door mensen gestuurde processen, alsmede rapportages worden in hoog tempo volledig geautomatiseerd. De kosten voor IT-dienstverleners gaan door deze ontwikkelingen drastisch omlaag. Het aantal fouten en daaruit voortvloeiende escalaties – P1’s – daalt hard. De marge van de dienstverlener op zijn dienstverlening zou hierdoor weer enigszins omhoog moeten gaan.

Wilt u weten welke trends METRI nog meer ziet? Lees dan HIER gehele artikel.

Converged solutions – A trend in the world of sourcing

converged

Er zullen steeds meer complete verticale oplossingen worden aangeboden. Niet bekend is op welke infrastructuur en wáár de applicatie draait. Of onder welke database en hoe er gemonitord wordt. Er ontstaan in hoog tempo nieuwe, verticale oplossingen die steeds specifieker worden in hun toepassing.

Ook hierdoor ontstaat een enorme druk bij IT dienstverleners. Een hoge mate van flexibiliteit en transparantie waarop iets aangeboden wordt (“Acht dollar per gebruiker per maand voor de planning en CRM module”) maar ook weer op de hoogte van het bedrag. SAP, Oracle, Microsoft, IBM en andere reuzen zijn zich al met frisse tegenzin aan het aanpassen aan deze ontwikkeling in de markt. Niet te snel, want dat doet heel veel pijn. Microsoft kondigt onlangs prijsverhogingen aan van 30-40% op haar SPLA tarieven richting IT service providers. Eigenlijk zegt het daarmee tegen de klant: haal het lekker direct bij ons of uit de cloud.

Wilt u weten welke trends METRI nog meer ziet? Lees dan HIER gehele artikel.

Less is more

Vroeger had je knäckebröd van Wasa. Nu heb je twaalf merken. Minimaal. En dertig soorten. Dat levert keuzestress op bij de klant want er is veel en alles lijkt op elkaar. Die kant lijkt het ook op te gaan in de markt van IT-dienstverleners. Alle dienstverleners kijken naar elkaar, volgen elkaar in polonaise blind naar de cloud, reppen over big data en er is nauwelijks nog echt onderscheid. Of zijn er in deze kluwen ook nog pareltjes te vinden die het verschil maken?

Een uitermate populair onderwerp in de ICT-media is hoe leveranciers het contact met opdrachtgevers onderhouden, ofwel wat is de kwaliteit van de diensten en de relatie tussen dienstverlener en klant? Dat laten we graag in deze beschouwing even voor wat het is. We hebben het hier heel specifiek over het in kaart brengen van partijen die zich bezighouden met het bouwen en het beheren van het infrastructuur of de applicatie-omgeving van bedrijven. Het werk gebied voor deze beschouwing is Nederland.

In de onderzoeken van met name Giarte, KPMG en Whitelane wordt ook heel gericht gekeken naar de kwaliteit waarmee de IT-dienstverleners hun diensten over de jaren heen hebben geleverd en leveren. Klanten wordt letterlijk gevraagd om de partijen op vaste KPI’s te beoordelen, die vaak al jaren van kracht zijn. De door onderzoekers veelal gekozen indeling van de markt in Applicatie Management (AM), Infrastructuur Management (IM) en End User Management (EUM) is aan inflatie onderhevig maar biedt voor nu voldoende houvast om de aanbodzijde aan een nadere inspectie te onderwerpen. De komst van allerlei tussenvormen van diensten uit het IaaS-, PaaS- en SaaS-menu maakt dat deze indeling niet heel lang meer afdoende zal zijn. 

Optimisme

Na jaren van zichtbare maar ook onzichtbare (en keiharde) saneringen lijkt het erop dat er heel voorzichtig enig optimisme groeit bij de IT-dienstverleners in de sourcing markt. Dit leeft vooral bij de kleinere en middelgrote spelers. Grote hoeveelheden medewerkers zijn vanaf 2008 weggesaneerd en er verdwijnen nog steeds mensen stilletjes via de achterdeur. Het aantal zelfstandigen in de IT groeit al jaren hard en dat is al lang niet meer omdat het te verdienen uurtarief zo interessant is. Ingetogen beleid, kostenbewustzijn en een scherpe focus op de juiste portfolio onderdelen zijn de nieuwe credo’s. In 2012 en 2013 hebben CGI en Cap Gemini nog heel opzichtig geprobeerd oude ingesleten en vaak belemmerende beloningsmodellen te flexibiliseren en te doorbreken. Moedige pogingen en in zekere zin ook heel begrijpelijk, maar waarschijnlijk werkt structureel optreden in de luwte beter dan de zichtbare aanval.

Trends

6 trends

IaaS race

We kunnen er niet omheen. De race die op dit moment gevoerd wordt op het IaaS circuit gaat leiden tot ongelukken. Vergaande virtualisatie en bijvoorbeeld nieuwe storage technologieën gaan de komende twee jaar op dit terrein echt slachtoffers eisen onder de traditionele IT-dienstverleners. En dat is logisch te verklaren. De opbrengst per eenheid die leveranciers kunnen vragen voor hun IaaS-diensten gaat al jaren in extreem hoog tempo omlaag. Sinds Amazon – en in haar kielzog Microsoft en een aantal andere reuzen – de afrekeneenheden CPU, Storage en Memory als standaardeenheden heeft neergezet in de wereld van de infrastructuur, zijn de meeste sales- en operationele gesprekken met de meer traditionele dienstverlener ineens een stuk defensiever en eenzijdiger geworden. De toegevoegde waarde van het hebben van eigen datacenters zal nog meer onder druk komen te staan en verworden tot een echt specialisme. Mission critical datacenters is een veel gehoord portfolio-onderdeel bij een aantal middelgrote dienstverleners.

Converged solutions

Er zullen steeds meer complete verticale oplossingen worden aangeboden. Niet bekend is op welke infrastructuur en wáár de applicatie draait. Of onder welke database en hoe er gemonitord wordt. Er ontstaan in hoog tempo nieuwe, verticale oplossingen die steeds specifieker worden in hun toepassing.

Ook hierdoor ontstaat een enorme druk bij IT dienstverleners. Een hoge mate van flexibiliteit en transparantie waarop iets aangeboden wordt  (“Acht dollar per gebruiker per maand voor de planning en CRM module”) maar ook weer op de hoogte van het bedrag. SAP, Oracle, Microsoft, IBM en andere reuzen zijn zich al met frisse tegenzin aan het aanpassen aan deze ontwikkeling in de markt. Niet te snel, want dat doet heel veel pijn. Microsoft kondigt onlangs prijsverhogingen aan van 30-40% op haar SPLA tarieven richting IT service providers. Eigenlijk zegt het daarmee tegen de klant: haal het lekker direct bij ons of uit de cloud.

Standardization

Een belangrijke trend bij de IT-dienstverleners zelf is het optimaliseren en vergaand standaardiseren van het beheer van hun operationele processen. Van standaard servicedesk- en service management rapportage tooling als die van ServiceNow, Topdesk, BMC Remedy tot aan het volledig geautomatiseerde leveren van End 2 End oplossingen voor bijvoorbeeld Mobility Management. Nieuwere IT-dienstverleners hebben weinig last van jarenlange opgebouwde en woekerende legacy en inefficiëntie en beginnen direct met het maximaal automatiseren van liefst alle processen rondom het beheer end de levering van diensten. Klanten roepen hier al jaren om. Handmatig en door mensen gestuurde processen, alsmede rapportages worden in hoog tempo volledig geautomatiseerd. De kosten voor IT-dienstverleners gaan door deze ontwikkelingen drastisch omlaag. Het aantal fouten en daaruit voortvloeiende escalaties – P1’s – daalt hard. De marge van de dienstverlener op zijn dienstverlening zou hierdoor weer enigszins omhoog moeten gaan.

Focus

Het zal onmogelijk blijken om als dienstverlener alle ontwikkelingen op AM, IM en EUM te volgen, kennis te behouden en op te bouwen. Focus is essentieel. IBM, HP en bijvoorbeeld Philips geven het goede voorbeeld door zeer grote onderdelen af te stoten. Wat ons verbaast is dat er eigenlijk nog zo weinig echte focus is bij de meeste IT-dienstverleners. Eigenlijk willen ze nog steeds liefst alles verkopen. Veel middelgrote partijen vergroten tot onze verbazing zelfs hun portfolio naar de markt. Goede voorbeelden daar gelaten. Nee zeggen is een vak apart.

Multi sourcing

De eerder beschreven trends leiden bij veel klanten in de meeste gevallen tot veel meer leveranciers, van groot tot heel klein, van generiek tot specialist. Multi sourcing in optima forma. Net als in het dagelijkse leven heeft de klant toch behoefte aan continuïteit en stabiliteit in de relaties die hij heeft met een aantal van zijn  leveranciers. De echte cultural fit met een paar belangrijke leveranciers wordt belangrijker dan ooit. Een helder overzicht van de samenhang en de complexiteit tussen de gekozen oplossingen wordt steeds belangrijker. Is dit een kans en het voorland van de IT-dienstverlener als de (cloud-) service integrator, die echt meehelpt met de integratie van on premise, legacy en cloud oplossingen? Ook hier zal het vergaand standaardiseren van processen essentieel zijn.

Decentralization

Een andere trend is meer een trend vanuit de klant maar met belangrijke gevolgen voor de IT dienstverleners. De verschuiving, decentralisatie van IT-verantwoordelijkheid naar regionale of lokale IT entiteiten en daarnaast nog nadrukkelijker het functioneel eigenaarschap van applicaties beleggen bij de business. Vervolgens een centralisatie bij de CIO en de IT-afdeling van een aantal meer faciliterende rollen en taken op het gebied van onder andere compliancy en security, risico management, service & contract management en project management.

De markt

Zonder dat we de illusie hebben dat we een compleet beeld geven in deze beschouwing van de aanbodzijde, proberen we binnen de drie eerder genoemde domeinen AM, IM en EUM zo volledig mogelijk de belangrijkste ontwikkelingen neer te zetten.

Infrastructuur Management

De enorme groei van de hoeveelheid data en de daardoor de groeiende capaciteit behoefte rechtvaardigt niet de exorbitante groei van datacenters en de cloud capaciteit. Het lijkt wel een hernieuwd gevecht van de grote cloud reuzen. Google, Apple, Microsoft, Amazon hebben of openen grote nieuwe datacenters. Noord-Oost Groningen vaart hier wel bij. HP, IBM, T-Systems, Verizon en BT willen mee in deze kopgroep en openen high quality datacenters van 30.000-40.000m2. Het heeft iets weg van de Spaanse vastgoedsector. Een overvolle verdringingsmarkt. Prijzen van basis infradiensten gaan in zeer hoog tempo naar een laag niveau.

Een groot aantal telecompartijen biedt ook steeds nadrukkelijker hosting, beheer en security diensten aan. Ze willen omhoog groeien in de keten vanuit hun traditionele connectivity diensten. Ze moeten wel. Ze gaan de concurrentie aan met de traditionele IT-dienstverleners waar ze drie jaar geleden nog mee samenwerkten in deals. Het ombuigen van de perceptie bij klanten gaat echter moeizaam. Voorbeelden van deze telecompartijen zijn Verizon, BT, AT&T, Orange, Colt, Interoute, KPN. Partijen als Easynet en Masergy proberen hier een broker- en integrator rol te vervullen. Dit lijkt op wat Vanco vroeger deed.

Blijft een grote groep Internationale maar niet echt globale dienstverleners over, die traditioneel een sterke positie in de IM markt hebben. In sommige landen of regio’s zijn ze  sterker dan in anderen. Dienstverleners als Capgemini, Atos, CGI, Fujitsu, T-Systems, Dimension Data, Bull en Unisysstaan in de IM-markt onder extreme druk. Te groot om niks te doen, te klein om in de infra markt te winnen van de bovengenoemde cloud- en global partijen. Atos doet bijvoorbeeld een goede poging om met behulp van haar Canopy-concept alle cloud gerelateerde (infrastructuur-) business leaner in de markt te zetten. Capgemini probeert met onder andere SkySight meer de weg van de service orkestratie in te slaan.  Unisys focust zich hier op de mission critical data center dienstverlening.

Rest nog een groep lokale bedrijven die zich de laatste jaren onder andere actief ontwikkelt in de infrastructuur management services. Vaak ontstaan vanuit de onsite beheer, hardware- en project verkoop. Aan de onderkant snoepen zij veel business weg van de internationale maar ook globale dienstverleners. Vaak is customer intimicy hier het toverwoord. Een vast team met mensen die zich echt om je bekommeren tot op directie niveau. Transparantie, snelle reactie en flexibiliteit. Deze groep kent weer een aantal koplopers als Centric, Simac, Imtech, Cegeka en een aantal interessante volgers als Detron, SLTN, ASP4all, Valid, Previder. Een buitenbeentje in deze groep lokale IM-dienstverleners is Schuberg Philis – een schoolvoorbeeld van focus en mission critical IM dienstverlening. Partijen als o.a. ASP4All en Cegeka hebben wel ontdekt dat dit een interessante markt is. Vaak wordt nog onderschat wat dit soort mission critical dienstverlening echt betekent.

Applicatie Management

De activiteiten waar we hier veelal over spreken bestaan uit het project management en bouwen & testen van applicaties, het technisch beheer, technisch applicatie beheer en functioneel applicatie beheer.

Veel aandacht is er de laatste maanden voor vaak grotere projecten waar het  name misgaat bij het bouwen, testen en managen van de projecten. Vaak zijn dit niet standaard oplossingen. De tevredenheid die hier traditioneel bestond omdat er heel klantgericht aanpassingen kunnen worden gedaan verdwijnt in razend tempo als de klant zijn planning weer ziet verschuiven en de rekening alsmaar hoger ziet worden. Overigens is de kennis en kwaliteit bij klant zelf een hele belangrijke factor voor het welslagen van een dergelijk project. Er wordt iets te makkelijk naar de leveranciers gewezen.

De global partijen ondervinden vaak directe concurrentie van meer internationale partijen als Capgemini, Atos, CGI, en de Indiase partijen als TCS, Infosys, Wipro. Opvallend is dat met name bij deze laatste twee groepen er steeds minder onderscheid is in aanpak, prijsstelling en wijze van leveren. Internationale organisaties als Ciber en Sogeti passen meer in de groep lokale partijen en vormen met Ordina een achtervolgende groep die het de bovengenoemde partijen knap lastig maken. Het beheren en aanpassen van standaard pakketten zoals SAP vergt een steeds grotere mate van pakket specialisatie die moeilijk te kapitaliseren is door de toename van niche spelers met verticale oplossingen. Partijen als Ctac en Mybrand beconcurreren lokaal de internationale partijen hier steeds nadrukkelijker.

Lokale partijen als Schuberg Philis, ASP4All en Cegeka proberen vanuit de mission critical infrastructuur benadering ook steeds meer op technisch en functioneel applicatie beheer te gaan doen veelal voor niet standaard applicaties.

End User management

Een grote groep lokale partijen als Centric, Simac, Cegeka (Brainforce), Pink (Nobel), OGD, SLTN (Inter Access) knabbelt al jaren business weg bij de grotere partijen. Met  name bij deze groep zien we dat men probeert door fusies en overnames versneld het portfolio in de end user markt te completeren.

Transformatie

Onder invloed van de razendsnel veranderende technologische mogelijkheden staat er een veel grotere transformatie te gebeuren op de markt van de IT dienstverleners. De laagdrempeligheid en de toegankelijkheid van bandbreedte, capaciteit en directe beschikbaarheid van IT-diensten lijkt vrijwel onbegrensd. Volgens kenners is dit slechts het begin. De aanbieders proberen met het benadrukken van diensten rondom de hypes als big data, mobile en social media wel nieuwe omzet te genereren, maar de waarde die men hiermee creëert staat in de meeste gevallen nog in schril contrast met de traditionele IT-diensten. Vaak is time to market en de levensduur van deze nieuwe oplossingen veel korter dan voorheen. Dit vraagt om heel creatieve, innovatieve, flexibele en snel bewegende organisaties. De verwoede pogingen van dienstverleners om voor klanten als ‘cloud service integrator’ op te treden, blijken vaak niet meer dan papieren ideeën van de marketing- en salesafdelingen. In de markt krijgen ze hier nog maar weinig handen voor op elkaar. Of in ieder geval niet genoeg voor betaald.
Paul Cornelisse @cornelissepaul is director bij METRI Group, een onafhankelijke advies organisatie voor benchmarking en sourcing.