Leidinggeven aan digitalisering: een gevaarlijke cocktail van angst en desinteresse

Digitale technologie is voorhanden en vrijwel de hele wereld zit op data-goudmijnen. Je zou zeggen dat de digitale kansen voor het oprapen liggen. Kijk je naar Amazon dan lijkt digitalisering een kwestie van kansen zien en benutten. De top van het Nederlandse bedrijfsleven vertoont een groot gebrek aan visie en daadkracht, hetgeen exponentiële organisaties juist zover gebracht heeft.

De top van het Nederlandse bedrijfsleven heeft een belabberd beeld van de impact van de digitale transformatie op de organisatie, vindt Bart de Ruijter, directeur van Metri.

‘Op een gegeven moment moet je toch denken: hier moet ik iets mee in mijn organisatie.’

Slechts een derde van de besturen, directies, Raden van Commissarissen en Raden van Toezicht pakt digitaliseringsvraagstukken op een praktische manier aan. Bart de Ruijter, directeur bij IT-consultant Metri Group, ‘Heftig, maar ik schrik er niet van. Deze boardleden hebben een smartphone en kunnen een WhatsAppgesprek met hun kleinkinderen voeren, maar daarbij houdt het vaak op. Het is nu eenmaal een fact of life. Het is een evolving process, een golf die eroverheen dendert. Digitalisering an sich is een revolutie. Digitalisering in de boardroom is evolutie. De mensen die niet mee kunnen of willen, worden uitgefaseerd. Dat is onafwendbaar.’

De Nederlandse boardroom heeft naar eigen zeggen digitalisering hoog op de agenda staan, maar volgens De Ruijter hobbelen de directeuren, commissarissen en toezichthouders met angstzweet op hun rug achter de digitaliseringstrein aan. ‘Er wordt veel angst ingeboezemd tijdens bijvoorbeeld congressen. “Als je niet uitkijkt, mis je de boot.” Ik denk dat dat in een perspectief geplaatst moet worden. Angst is een slechte raadgever. De digital awareness is er namelijk absoluut, maar wat moeten ze ermee? Die kennis is redelijk beperkt. Er zijn nog maar weinig frontrunners. Organisaties schuiven ‘die ene persoon’ naar voren. Dat is de man die de digitalisering doet. Dat is niet de methode om digitalisering aan te jagen. Om digitalisering breed gedragen te krijgen in de organisatie, moet je iemand in de board hebben die IT-affiniteit heeft. Iemand die de vraag stelt: hoe kunnen wij digitalisering binnen onze organisatie toepassen? Ik kan me niet voorstellen dat er bedrijven zijn die hier niet over nadenken.’

‘Geen interesse in digitalisering’

Digitalisering blijft in de praktijk vaak een ‘dingetje’ van de IT-afdeling en dringt dus niet door als strategisch agendapunt. Ongetwijfeld is het niet zo bedoeld, maar dit komt feitelijk neer op desinteresse. De Ruijter: ‘Voor heel veel bestuurders is het heel moeilijk om, naast het besturen van het bedrijf, ook nog eens vast te stellen welke impact digitale technologie op het eigen bedrijfsmodel kan hebben in positieve en negatieve zin. Zij hebben absoluut inspiratie van buitenaf nodig, om dat omdenken uiteindelijk te faciliteren. Als dat goed gaat, ontstaan krachtige initiatieven. Kadaster is heel lang een statische organisatie geweest, maar blijft relevant door allerlei nieuwe diensten op basis van hun data-goudmijnen.’ De directeur verwijt de top van het bedrijfsleven een gebrek aan interesse in digitalisering. ‘Als je goed om je heen kijkt en kijkt wat er in de wereld gebeurt, dan moet er toch een belletje gaan rinkelen. Als je bijvoorbeeld een vlucht boekt, wordt er een berg informatie van jou vastgelegd én gepresenteerd. Op een gegeven moment moet je toch denken: hier moet ik iets mee in mijn organisatie.’

Volgens De Ruijter wordt omdenken pure noodzaak voor heel veel bedrijven.

‘Hoe blijven wij met onze kennis relevant in de digitale wereld?

Ik zeg niet dat het oude allemaal weggaat. Neem bijvoorbeeld Schiphol. Een landingsbaan moet ook aangelegd worden, maar wat stop je er voor sensoren in? Hoe zou je de bezetting van die baan kunnen intensiveren? Hoe kun je predictive maintenance van die landingsbaan faciliteren? Door dat onderhoud voortdurend en gericht op te pakken gestuurd door feedback uit deze sensoren, kun je voorkomen dat je over zeg twee jaar zo’n landingsbaan weer in zijn geheel opnieuw moet aanleggen. Dat is een kwestie van nieuw denken, een kwestie van omdenken.’

Bill Gates, Steve Jobs, Jeff Bezos… Inspiratie hoeft niet per se uit de koker van de voorspelbare namen te komen. Iedere werknemer is in principe een waardevolle inspiratiebron. De Ruijter: ‘Wie inspireert wie? Mensen op de werkvloer kunnen heel vooruitstrevende dingen bedenken, maar bestuurders moeten op hun beurt uit hun ivoren toren komen en zich lerend en dus kwetsbaar opstellen. Een deel van de boardroom boezemt dit angst in.

Digitalisering is een kwestie van bottom-up én topdown. Innovatie moet aangejaagd worden. Het is mogelijkheden verbinden met de business. Het is mogelijkheden zien, aangedragen krijgen en mogelijkheden bedenken. Als iemand jou precies voorschrijft wat er moet gebeuren, komen innovaties zeker niet tot stand. Zien en aangedragen krijgen is voldoende voor onderhoud van de bestaande bedrijfsvoering. Bij digitalisering draait het uiteindelijk om een stap verder: het bedenken van nieuwe businessmodellen. Een exponentiële organisatie als Amazon is ooit gestart met online boekenverkoop en heeft zichzelf gaandeweg groot gemaakt door een magazijn te worden met veel meer producten. Nu grijpen ze keihard de markt en bepalen wie er kunnen toetreden tot die markt. Je moet tussen de nullen en enen door kunnen kijken en vaststellen wat dit voorbeeld voor jouw organisatie kan betekenen.’

Ego overboord

Faciliterend leiderschap is volgens de Metri-directeur doorslaggevend in digitaliseringsvraagstukken, maar daarvoor moet de boardroom wel lef tonen. De Ruijter:

‘Niet heel veel bedrijven hebben het geld én de moed om tegen jonge mensen te zeggen: doe maar lekker. Als het misgaat, maakt het niet uit.

Dergelijke moed heeft met cultuur te maken. Faciliteer je of reken je mensen af als het tegenzit? Dat heeft met de keuze tussen traditioneel of faciliterend leiderschap te maken. De beste leiders creëren verandering. Hij of zij hoeft de credits helemaal niet te hebben. Goed leiderschap is namelijk niet als jij zelf, als directeur of commissaris, succesvol bent. Welnee, jij moet de organisatie klaarstomen voor succes. Dát is leiderschap. Sterker nog, de organisatie moet succesvoller zijn dan jijzelf. Dan maak je jezelf onzichtbaar. When the shit hits the fan, mag jij komen. Je bent pas succesvol als jij onzichtbaar bent en het bedrijf bloeit. Dan is het ego weg.’

Datacenters, durf te remmen!

In de jaren ‘60 en ‘’70 ben ik opgegroeid in Laren, Noord-Holland. Dat was in die tijd nog een prachtig en lommerrijk plaatsje met minimaal acht ambachtelijke bakkers die zelf nog hun brood bakten. Als je naar school fietste rook het er heerlijk. Als je nu door Laren fietst, loop je tegen een muur op van tientallen, exact op elkaar lijkende, modezaken van veel te dure merken. Ik weet uit betrouwbare bron dat de oude sfeer door veel mensen gemist wordt. Dit heeft overigens niks met nostalgie of leeftijd te maken.

Ik trek graag de parallel met de dichtbebouwde industrieterreinen met hoge, raamloze, zwarte betonnen panden waar veelal datacenters in huizen. Er zijn niet minder dan 33 datacenters in Amsterdam en omgeving op een kleine 20 vierkante kilometer.

Uit de grond gestampt

Ons kantoor bevindt zich op Schiphol-Rijk waar onder andere Equinix in hoog tempo meerdere datacenters uit de grond stampt. Prachtige technologie aangestuurd door intelligente software en robotsystemen. Vele duizenden vierkante meters die relatief weinig werkgelegenheid opleveren en bijzonder veel stroom vragen. Meer dan 5 procent van de stroomcapaciteit in Amsterdam en omgeving wordt opgeëist door datacenters.

Nu heb ik helemaal niks tegen datacenters, ik vind ze zelfs prachtig van binnen en ronduit indrukwekkend als je erin rondloopt. Maar ik lees nu in veel kranten en op websites dat het schadelijk is voor de nationale economie als gemeentes iets langer gaan nadenken over de zin en onzin van het blind laten neerzetten van deze zwarte dozen. Maar wellicht is eerst goed nadenken helemaal zo gek nog niet. Sterker, dat is zelfs heel verstandig.

Te hard?

Op het eerste gezicht stuiten de recente commentaren van Dutch Data Center Association DDA in de media mij flink tegen de borst. Het lijkt nogal opportunistisch en naïef om alleen te wijzen op voordelen als de vele investeringen die buitenlandse bedrijven doen en de kansen die dit biedt voor de Nederlandse economie. Nadelen zijn er natuurlijk ook. Zouden de leden van deze club zelf nooit eens de gedachte hebben gehad: gaat dit niet te hard? Even die twijfel hebben gevoeld als ze weer eens door Schiphol Rijk of de Haarlemmermeer reden? Ontwikkelingen als Artficial Intelligentie en cloud computing slaan echt niet dood als we even niet gaan uitbreiden, dat weet DDA zelf ook.

In een eerste reactie op de eigen website roept de datacenter associatie in een persbericht op tot een constructieve dialoog met de gemeentes. Dat is hard nodig, want in de regio Amsterdam is al jaren een nijpend tekort aan netcapaciteit. De verdeling van die schaarse nutsvoorziening moet met beleid gebeuren. Daarnaast moet er een doorbraak komen in warmtenetten. Dat kan als de restwarmte van datacenters het stempel hernieuwbare energie kan krijgen. Voor een doorbraak op deze punten moeten beide partijen over hun eigen schaduw stappen.

Geëxplodeerd

Ik weet dat ze in de gemeente Laren met man en macht weer proberen om wat echte bedrijvigheid in het dorp terug te krijgen. Er is een groot probleem; de vierkante meterprijs is zo geëxplodeerd dat de gewone ondernemer dit niet meer kan opbrengen. De grote modezaken gelukkig ook niet meer.

Wie is het nieuwe paard van Troje?

Iedereen heeft het wel eens gespeeld op een regenachtige dag: het uitbeelden van een woord of woordencombinatie met gebaren. Hints is ook jarenlang een komisch spelprogramma op de televisie geweest, waarbij twee teams van BN’ers moesten raden wie, wat of waar ze waren. Het spel is hartstikke relevant gezien alle aankondigingen in de IT sourcing en -servicesindustrie van de afgelopen tijd.

Een jaar of zeven geleden was de IT-industrie nog overzichtelijk. Er waren aan de ene kant leveranciers die infrastructuur oplossingen aanboden en aan de andere kant had je applicatie specialisten, softwareleveranciers en consultancy firma’s. Vervolgens kwam clouddienstverlening sterk op, data werd aangeboord als het nieuwe goud en niet te vergeten het internet der dingen knoopte alles en iedereen aan internet. Marktpartijen buitelden over elkaar heen om deze technologietrends toepasbaar te maken. Prachtige teksten en nog mooiere business oplossingen sieren de marketinguitingen sindsdien: ‘IT en technologie drive business!’

Hier is de eerste acte in het Hints-spel op gericht. Het lijkt erop alsof alle marktpartijen hun specialisme hebben afgezworen en steeds meer kunnen. Infrastructuur specialisten zijn uitgegroeid tot cloud service integrators, die applicatie-omgevingen probleemloos overzetten naar volledig beveiligde en beheerde omgevingen. Softwareleveranciers nemen infrastructuurpartijen over zodat ze full stack cloud oplossingen kunnen leveren. Alles en iedereen praat over de digitale IT-transformatie van de klant en de bijbehorende platform economie, maar gaat het werkelijk alleen om de klant?

Eigen belang

Laten we niet vergeten dat hier, naast de onontbeerlijke focus op toegevoegde waarde voor de klant, leveranciers zichzelf en hun eigen continuïteit vooral ook niet vergeten. Nu de contracten voor IT-services flexibeler ingericht worden en vaak kleiner van omvang zijn, moeten zij ergens anders hun continuïteit en omzet vandaan halen. Wie had ooit gedacht dat kennis van Splunk, ServiceNow of Microfocus zo belangrijk zou worden? Zelfs consultancyfirma’s als KPMG, EY en Deloitte zijn stevig aan het investeren in deze kennis en komen ook nog met eigen platformvoorzieningen. Dit maakt hen in de markt voor IT transformaties tot een directe concurrent van traditionele system integrators en IT-dienstverleners. In de nieuwste marktontwikkelingen doen ook sourcing adviespartijen als ISG en Quint hun zet in de platformeconomie. Dat biedt immers meer continuïteit en terugkerende omzet. Dit creëert waarde voor de aandeelhouders.

Zo is de cirkel rond. Alle marktpartijen zijn in beweging gekomen en hebben hun positie in de markt voor digitalisering ingenomen. De nieuwe rol, die marktpartijen op hebben gezocht door hun nieuwe disciplines en acquisities, zet de verhoudingen in een toch al volle markt verder onder druk. Traditionele IT-dienstverleners hebben er een nieuwe groep concurrenten bijgekregen. Deze act van het Hints-spel geeft een Paard van Troje gevoel. Want wat moet je met het advies om voor je servicemanagement vooral ServiceNow in te zetten, als de adviserende organisatie dit platform ook voor jouw organisatie kan implementeren en beheren?

Het advies voor de juiste oplossing is op deze manier op zijn best gekleurd geworden. Wie halen we in huis en wat is het echte doel achter het advies, worden belangrijke vragen om te stellen. Daarnaast kan het ook geen kwaad als er meer transparantie komt in de ecosystemen tussen klant en zijn leveranciers.

U let toch ook op de kosten van de nieuwe keuken?

Toen ik een nieuwe keuken wilde, huurde ik een expert in. Hij ging voor mij na welke variant het best bij mijn kookbeleving paste, hoe groot de koelkast moest worden en wat alles zou gaan kosten. Toch wilde ik elke dag op de hoogte gebracht worden van de uitgaven en besloot ik uiteindelijk een goedkopere kraan te nemen. De expert is de expert, maar ik ben de baas.

 

Wat is het eigenlijk, een expert? Een expert, zo luidt de officiële lezing, is iemand die door jaren van training en ervaring uitermate bedreven is in het oplossen van problemen in een bepaald vakgebied. Een expert kan als deskundige geraadpleegd worden door een particulier of een organisatie.

Nu is er bij Best Value Procurement (BVP) ook sprake van het inzetten van een expert. De opdrachtnemer (en dus niet de opdrachtgever) is volgens het principe van BVP de expert en zorgt dat de opdrachtgever vooraf zo min mogelijk besluiten over de uitvoering neemt. De opdrachtgever bepaalt wat, de leverancier bepaalt hoe. Wat je als opdrachtgever wel helder moet krijgen: wat wil ik bereiken, wat verwacht ik van de leverancier en wat mag het kosten?

Verrassingen

Nu de praktijk in de IT-wereld. Voor BVP in het selectiestadium, heb je wel checks en balances nodig, dat wisten we al (zie onze eerdere blog over dit onderwerp). Anders gaat het daarna mis. En het gaat vaak mis. Soms worden we door een klant benaderd, die letterlijk met de handen in het haar zit. ‘Wij hebben volgens BVP een leverancier geselecteerd en nu lopen tijdens de realisatie de kosten de klauwen uit. We worden geconfronteerd met verrassingen over wat wel en niet in de scope van de aanbieding zit en dus ook met verrassingen over de uitgaven en we hebben nog wel een expert geselecteerd! Hoe kan dat nou?’

Dat kan heel goed en dat is lang niet altijd de leverancier te verwijten. Er is simpelweg nog weinig ervaring in de IT met BVP in de uitvoeringsfase. En dan vooral met betrekking tot de overgang van de concretiseringsfase naar de uitvoeringsfase. Want vaak wordt gedacht dat wat u functioneel in de scope van de uitvraag heeft staan, de leverancier als expert tijdens de concretiseringsfase automatisch vertaalt in zijn projectplan en contractueel prijzenblad. Ook wordt vaak gedacht dat de in de uitvraag genoemde aantallen gedurende de concretiseringsfase door de leverancier als expert worden getoetst op realisme. En dat de in het definitieve prijzenblad genoemde baselinewaarden gebaseerd zijn op realistische aantallen. Deze aannames moeten actief worden getoetst. Ook al heeft er zich een expert mee bemoeit.

En ook na de toetsing moet de opdrachtgever als financieel verantwoordelijke regelmatig door de expert worden geïnformeerd over alles met financiële impact. Ook bij BVP zijn financiële verrassingen uit den boze.

Veel is zo makkelijk te voorkomen. Een expert kan mij zeggen dat een Toyota voor mijn postuur en rijgedrag de beste is, maar ik ga toch eerst wel even na wat dat ding kost voordat ik akkoord ga. En ik wil toch echt weten hoeveel benzine hij verbruikt, wat  de extra’s kosten en of een notenhouten interieur wel binnen het budget past. Ik wil, net als bij de verbouwing van de keuken, een net rapport hebben over de kosten: bij aanschaf en bij gebruik. Ik ben de baas van mijn budget. Punt.

Bij BVP-trajecten in de IT gaan die wetten ineens niet meer op. Je zet iets op de markt en de leverancier gaat niet alleen over de inhoud, maar ook over tijd en budget als je niet oplet. Dat is te voorkomen door samen met de leverancier reparatiecircuits in te gaan. Anders lopen de kosten inderdaad nog meer de spuigaten uit en bevind je je op een zinkend schip. Dit soort basisprincipes als controle en eindverantwoording moet ook binnen BVP-realisatie nog een automatisme worden. Wees dus voorbereid. Want ook hier geldt: voorkomen is echt veel beter dan genezen.