Roundtable: Cloud costs predictable? True or False?

Datum: 9 maart 2023

Tijd: 16.00-19.00

Locatie: IDC Metri

Op donderdag 9 maart organiseert IDC Metri een roundtable: Cloud costs predictable? True or False? Het event zal plaatsvinden van 16.00 tot 19.00 uur bij ons op kantoor. Het lijkt ons leuk als u mee komt discussiëren. 

Steeds meer organisaties maken de gang naar de cloud, en worden geconfronteerd met hogere kosten dan verwacht. Het inzichtelijk krijgen waardoor deze hoge kosten worden veroorzaakt en hoe ze kunnen worden verlaagd is niet eenvoudig. Maar zijn cloudkosten dan onvoorspelbaar? IDC Metri en T-Mobile menen van niet, al is het wel anders dan in een klassieke omgeving. Wij laten zien hoe we cloudkosten toch inzichtelijk en controleerbaar hebben gekregen en een balans hebben weten te vinden tussen de flexibiliteit, de schaalbaarheid en het gebruiksgemak die de cloud kenmerkt. 

We verwachten dat u aan het einde van de roundtable geïnspireerd bent geraakt. Ons doel is ten eerste om inzicht te verschaffen vanuit inhoudelijk perspectief door de lead consultant van IDC Metri, Paul Groen. Ten tweede willen we een platform bieden om ervaringen vanuit de praktijk uit te wisselen met collega’s in verschillende branches op vergelijkbaar niveau. Het uitbreiden van het netwerk is daarbij een mooie extra verrijking. 

Aanmelden voor roundtable Cloud costs predictable? True or False?

De nieuwjaarsresolutie voor kostenbesparingen in de cloud

Cloud Cost Savings for the New Year

Deze IDC Metri blog is de eerste van een tweedelige serie die de IT’er aan het denken zet over de tekortkomingen die vaak de oorzaak zijn dat zij afzien van inspanningen die nodig zijn om verspillende cloud uitgaven terug te dringen.

Het begin van het nieuwe jaar brengt veel mensen dichter bij het besef van manieren waarop ze kunnen verbeteren, misschien is dat beter eten, of meer tijd doorbrengen met familie en vrienden. Misschien zijn er professionele voornemens zoals regelmatiger afspreken met je baas of contact leggen met collega’s buiten je afdeling. Voor IT staat het terugdringen van verspilde cloud-uitgaven vaak hoog op de lijst, maar deze vallen uiteindelijk vaak door de mand, zonder dat er een oplossing voor dit patroon komt.

Volgens Forbes schatten leidinggevenden dat 30% van hun clouduitgaven wordt verspild, terwijl bedrijven tegelijkertijd van plan zijn nog meer uit te geven aan clouddiensten. Het is duidelijk dat verspilling van clouduitgaven een erkend maar groeiend probleem is dat voor velen onopgelost blijft. Zoals uit deze blog zal blijken, schieten IT-leiders tekort als het niet gaat om het identificeren van gebieden waar de uitgaven kunnen worden verbeterd, maar om het implementeren van een actieplan voor kostenbesparingen en de handhaving ervan.

Om dieper in te gaan op cloudkosten: er zijn veel tools beschikbaar van cloudproviders, derden die rapporten en dashboards leveren en zelfs aanbevelingen over welke instanties kunnen worden verwijderd of verkleind/vergroot (rightsizing). Tools die intelligentie bieden kunnen ook bepalen hoe kortingsopties (gereserveerde instances, spaarplannen, gereserveerde capaciteit, enz.) moeten worden gebruikt, hoe slim met licenties moet worden omgegaan en wat in de applicatiearchitectuur moet worden gedaan om kosten te besparen. En, instances kunnen worden uitgeschakeld wanneer ze niet in gebruik zijn.

Samengevat bieden deze middelen inzicht, maar kennis over uw uitgaven is slechts zo nuttig als wat u ermee doet om uw uitgaven om te buigen. En hoe u handelt, zal bepalen hoe effectief u bent in het dichten van de gaten in uw uitgaven. 

Vanwege de inspanning die nodig is, is het gebruikelijk voor IT om gaten te dichten met patches. Neem bijvoorbeeld het uitschakelen van instances buiten werktijd. In theorie is dit een uitstekende besparing, maar instances zijn onderdeel van applicaties, die op hun beurt weer onderdeel zijn van ketens. En dan kan het zomaar zo zijn dat gegevensuitwisseling in een keten buiten werktijd plaatsvindt. Maar ook testteams die een deadline naderen kunnen soms hun omgeving nodig hebben buiten de vooraf geplande werktijden. En als omgevingen in de beheerketen worden gebruikt, moeten ze ook na werktijd beschikbaar zijn in geval van nood. Algehele besparing is makkelijker gezegd dan gedaan, vooral omdat het werk kost om er te komen.

Rightsizing is ook lastiger dan het lijkt. Gebruikers en beheerders staan vaak huiverig tegenover het weghalen van capaciteit; gebruikers zien hun performance afnemen, en beheerders zien het risico dat er meer storingen zullen optreden omdat er minder overcapaciteit is om problemen op te vangen. In het laatste geval moet u zorgvuldig analyseren waar deze problemen vandaan komen; een middelmatige applicatie kan baat hebben bij meer capaciteit, maar dat is geen oplossing voor de lange termijn. Vergeet niet dat als het dak lekt, u de emmer die het water opvangt kunt vervangen door een grotere kuip, maar ook die zal op een gegeven moment vol raken. Uiteindelijk moet je het dak repareren.

Uiteindelijk zult u toe moeten naar een geheel nieuwe aanpak waarbij u niet alleen inzicht heeft in de kosten, maar ook gebruikers en beheerders betrekt, zodat u de juiste beslissingen kunt nemen over besparingen op uw cloudkosten. Dit is niet zo ontmoedigend of onhaalbaar als het klinkt.

In onze volgende blog onthullen we hoe enkele IDC Metri Cloud Economics-klanten hun clouduitgaven hebben getransformeerd, zodat u kunt zien hoe u daar ook kunt komen. 

Kunt u niet wachten tot de volgende blog wordt gepubliceerd om meer te weten te komen over het verlagen van cloudkosten? Neem contact met ons op om een gesprek in te plannen.

Stel je vraag

Heeft u nog vragen of wilt u advies op maat? Laat uw telefoonnummer of email achter en wij nemen zo snel mogelijk contact met u op.

Cijfers zeggen alles… of niet?

Het is alweer even geleden dat het Nederland mannenelftal onderuit ging op het EK Voetbal. Een nederlaag die gevolgen had voor de bondscoach Frank de Boer.

In één van de vele artikelen die aan dit onderwerp gewijd zijn, stond een interessant zinnetje: Frank de Boer heeft in 15 wedstrijden 28 punten gehaald, en Ronald Koeman in 20 wedstrijden 38 punten. Ofwel een gemiddelde van 1,87 punten per wedstrijd tegen 1,9. Puur cijfermatig is er nauwelijks verschil tussen beide coaches, maar de beeldvorming over Frank de Boer is totaal anders dan die over Ronald Koeman. Is dat terecht of niet?

Als je een oordeel velt op basis van cijfers, dan moet je ook de juiste cijfers erbij betrekken. In dit geval ga je dus niet alleen af op het aantal punten per wedstrijd, maar ook op de tegenstanders waartegen werd gespeeld. Nu is dat laatste lastig in cijfers te vangen, maar de FIFA doet een poging met een wereldranglijst waarin punten worden toegekend o.b.v. prestaties. Laten we die er eens bij pakken. Dan zien we dat Noord Macedonië op het moment van de wedstrijd 1374 punten had (nr. 62 op de wereldranglijst) en Duitsland op 6 september 2019 (4-2 winst in Hamburg, weet u het nog?) 1582 punten (nr. 16).

Als we die cijfers erbij trekken, dan zien we dat de tegenstanders van Nederland onder Frank de Boer gemiddeld 1420 punten hadden, en onder Ronald Koeman 1532 punten. Als je kijkt naar de huidige FIFA wereldranglijst (27-5-2021), dan is dat het verschil tussen de plaatsen 50 en 23, ofwel de categorie Noord Ierland, Griekenland en IJsland (allen niet op het EK) versus Polen, Oostenrijk en Oekraïne (allen wel op het EK). Vanuit die optiek moet de prestatie van Ronald Koeman dus wel degelijk hoger worden aangeslagen dan die van Frank de Boer. En daarmee zou de beeldvorming (in ieder geval deels) terecht zijn.

Nu is voetbal natuurlijk veel meer dan cijfertjes alleen. Gelukkig maar, anders was er, letterlijk, geen bal aan. En het doel van dit blog is niet om een oordeel te vellen over bondscoaches of voetbal in het algemeen. Daar zijn tientallen tijdschriften, kranten, tv-programma’s, blogs en ik weet niet wat voor. Het doel is wel om het belang aan te geven dat de juiste cijfers worden gebruikt, en de juiste duiding wordt gegeven aan deze cijfers.

Als bijvoorbeeld een kostenvergelijking wordt gemaakt tussen de huidige manier van werken (Current Mode of Operations, ofwel CMO) en de toekomstige manier van werken (Future Mode of Operations, ofwel FMO), dan is het van belang dat alle cijfers aan beide zijden worden meegenomen. Het is maar al te vaak dat vanuit politieke motieven cijfers die onwelgevallig zijn worden weggelaten.

Bijvoorbeeld: transitiekosten. Tegenstanders van een transitie halen deze kosten aan om aan te tonen dat de FMO duurder is dan de CMO. Maar ze vergeten dat sowieso de CMO niet eeuwig kan blijven voortbestaan. Apparatuur in een datacenter heeft niet het eeuwige leven en zul je ook moeten vervangen, en die kosten zul je ook moeten meenemen. Hetzelfde geldt voor software. Er is bij software dan weliswaar geen sprake van fysieke slijtage, maar functionaliteit, eisen aan de onderliggende infrastructuur, veiligheid, support door de leverancier enzovoort verouderen wel. Ooit zul je de software moeten vervangen.

Ander voorbeeld: baten. Voorstanders van een transitie halen graag de baten erbij om aan te tonen dat de FMO echt het Walhalla is. Met een beetje mazzel dekken de baten zelfs de transitiekosten. Ben je gelijk van het gezeur uit het vorige voorbeeld af. Maar als je dan naar de cijfermatige onderbouwing gaat kijken, dan is die niet altijd even sterk. Soms worden er percentages of bedragen als uitgangspunt genomen op basis van toezeggingen van leveranciers of andere vormen van wensdenken.

Of worden er besparingen ingeboekt, waarvan niet duidelijk is wie er nu verantwoordelijk voor is. Bijvoorbeeld: een applicatie wordt uitgefaseerd onder verantwoordelijkheid van de eigenaar zelf, dus buiten het transitieprogramma. Als die eigenaar blijkt geen budget te hebben, of zijn gebruikers willen niet, of wat dan ook, dan kan dat zomaar op losse schroeven komen te staan. Best vervelend als je hele business case erop is gebaseerd dat je het datacenter per datum X had willen sluiten, en dat dat dus niet gaat.

Zo zijn er nog legio voorbeelden te bedenken. Waar het om gaat is, dat als je beslissingen gaat nemen op basis van cijfers, dit doet op basis van de juiste cijfers. Metri is als geen ander in staat om de juiste cijfers te achterhalen, en die af te zetten tegen dat wat gebruikelijk is in de markt. Zo zie je waar de sterke en zwakke punten zitten in de onderbouwing, en neem je de juiste beslissingen. En daar is uiteindelijk iedereen bij gebaat.

Wil je meer weten?

Vul onderstaand formulier in om zelf een afspraak in te plannen voor een vrijblijvend gesprek. Kom je er niet uit? Bel ons dan op 020 655 1777.

Inzicht is goed, besparen is beter

Cloud Econimics

Je ziet het regelmatig op de televisie: programma’s over mensen die het financieel lastig hebben. Ze komen aan het einde van de maand geldtekort, ze krijgen hun huis niet verkocht, ze hebben een problematische schuldenlast: er komt van alles voorbij. Een gemene deler is dat vaak het inzicht ontbreekt in de eigen situatie, en dat het bedenken van besparingen niet heel ingewikkeld is, maar het doorvoeren en vooral volhouden ervan lastiger is. Ik bedoel: je kunt als buitenstaander makkelijk vinden dat iemands hond de deur uit moet, maar als deze zijn of haar enige afleiding is, dan kost het op z’n minst moeite.

Hetzelfde geldt voor cloudkosten: besparen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Om de kosten in beeld te krijgen, zijn er allerlei prachtige tools beschikbaar, van cloudproviders zelf en van derde partijen. Deze tools geven allerlei rapportages en dashboards, en zelfs aanbevelingen over welke instances je kunt weghalen of verkleinen/vergroten (rightsizing). Met de juiste kennis kun je ook bepalen hoe je kortingsmogelijkheden (reserved instances, savings plans, reserved capacity etc.) kunt inzetten, hoe je slim omgaat met licenties en wat je in je applicatie-architectuur kunt doen om kosten te besparen. En je kunt natuurlijk instances uitschakelen op momenten dat je ze niet gebruikt.

Al dat inzicht is natuurlijk mooi. Maar dan komt deel twee. Net als mensen die moeite hebben om afscheid te nemen van hun viervoeter, hebben ook gebruikers en beheerders moeite om hun oude gewoonten en denkwijzen af te schudden. En daar hoor je de cloudproviders nooit over.

Neem bijvoorbeeld het buiten werktijden uitschakelen van instances. In theorie is dat een uitstekende besparing, maar instances zijn onderdeel van applicaties, die op hun beurt weer onderdeel zijn van ketens. En dan kan het zomaar zo zijn dat er buiten werktijden data-uitwisseling plaatsvindt in een keten. Maar ook testteams die tegen een deadline aan zitten kunnen hun omgeving nog wel eens nodig hebben buiten de vooraf bedachte werktijden. En als omgevingen worden gebruikt in de beheerketen moeten ze in geval van nood ook na werktijd beschikbaar zijn. Zo zijn besparingen in theorie eenvoudig, maar is de praktijk weerbarstiger. Het kan, maar je moet er heel wat voor doen.

Ook rightsizing is minder eenvoudig dan het lijkt. Vaak zijn gebruikers en beheerders huiverig voor het wegnemen van capaciteit: gebruikers zien hun performance dalen, en beheerders zien het risico dat er meer storingen komen omdat er minder overcapaciteit is om issues op te vangen. In dat laatste geval moet je goed analyseren waar deze issues vandaan komen: een matige applicatie kan profiteren van meer capaciteit, maar dat is geen langetermijnoplossing. Als het dak lekt, kun je de emmer om het water op te vangen vervangen door een speciekuip, maar ook die raakt op een gegeven moment vol. Uiteindelijk zul je toch het dak moeten repareren.

Zo zijn voor alle soorten besparingen bezwaren aan te voeren. Uiteindelijk zul je toe moeten naar een werkwijze waarbij je niet alleen de kosten inzichtelijk maakt, maar ook gebruikers en beheerders betrekt, en zo komt tot de juiste afwegingen om op sommige plaatsen wel, en op andere plaatsen juist niet te besparen op je cloudkosten.

Heb je geen idee waar je moet beginnen? Kom je er zo snel niet uit? Metri heeft al verschillende organisaties op weg geholpen. Onze specialisten kunnen je helpen de besparing op cloudkosten een kickstart te geven. Want inzicht in de kosten is één ding, je hebt er pas iets aan als deze daadwerkelijk afnemen.

Wil je meer weten?

Vul onderstaand formulier in om zelf een afspraak in te plannen voor een vrijblijvend gesprek. Kom je er niet uit? Bel ons dan op 020 655 1777.

De wondere wereld van SaaS

Volgens onderzoek van een gerenommeerd onderzoeksbureau wil 73% van alle organisaties tegen 202x bijna al hun applicaties naar SaaS verplaatst hebben. Nu neem ik voorspellingen van onderzoeksbureaus, zelfs de gerenommeerde, met een korreltje zout, vooral als zij de kwalificatie ‘bijna’ hanteren. Wat dit in ieder geval duidelijk maakt, is dat Software as a Service volledig de wind mee heeft. Waarom eigenlijk? SaaS is, aldus het onderzoeksbureau, “een probleemloze en kosteneffectieve oplossing met flexibele kosten en eenvoudig te onderhouden en installeren”.

SaaS is een vorm van cloud, en van cloud weten we dat het eenvoudig af te nemen is – kwestie van de creditcard trekken – dat het (relatief) eenvoudig afscheid nemen is, eenvoudig op en af te te schalen en dat het werkt op basis van een licentiemodel. SaaS is de vorm van cloud waarbij de onderliggende datacenter-infrastructuur al onderdeel is van de af te nemen applicatie. SaaS betekent dus dat je als afnemer steeds minder zelf aan datacenter-infrastructuur hoeft te regelen. Ontzorging dus voor minimaal 73% van alle organisaties – straks, in 202x.

Toch kom ik organisaties tegen die nu al problemen hebben met de afname van SaaS. Bijvoorbeeld met de licentievoorwaarden van SaaS-applicaties. Eenvoudig starten en probleemloos afscheid nemen zou toch moeten betekenen dat je geen ouderwetse, langlopende verplichtingen hoeft aan te gaan? Dat dacht je maar. De artificiële beperking ‘Alleen als SaaS af te nemen bij afsluiting van een meerjarig contract’ zien we regelmatig langskomen.

Dat zien we vooral daar waar applicaties het hart van de organisatie betreffen, zoals bij enterprise resource planning (ERP). Bij ERP-applicaties op basis van SaaS is een sluitende business case vaak moeilijk te maken. De klant redeneert simpel: mijn ERP wordt SaaS en ik betaal dus niet meer dan de huidige applicatielicentie met de kosten van de onderliggende infrastructuur en mijn beheer daarbij opgeteld. Tot verbazing van de klant blijken de kosten vervolgens echter hoger uit te vallen dan dit eenvoudige rekensommetje.

Als je dan aan de kant van de leverancier mee mag kijken en helpen, begrijp je waar de oorzaak ligt – zeker bij de transitie van een traditioneel applicatie-aanbod naar SaaS. Het voordeel voor de leverancier is evident: geen rekening hoeven houden met het veelkoppig monster van de klantspecifieke infrastructuur waar zijn applicatie op draait. De leverancier heeft immers een eenduidig eigen platform of maakt gebruik van de public cloud.

Maar dan komen al snel de vragen: hoe verdeel ik als leverancier mijn kosten over de generieke en specifieke delen van de applicaties? Hoe verdeel ik daarbij mijn ontwikkelingskosten over de verschillende door klanten af te nemen applicatiemodules? Dan blijkt de overgang naar SaaS een traject met majeure impact te zijn met zelfs organisatorische implicaties: organisatie-eenheden worden gedwongen met elkaar samen te werken.

Cloud readiness is een kwestie van meten

Stel, je overweegt je applicatieportfolio naar de public cloud te migreren. Hoe kies je een migratiestrategie? Er is maar één manier om deze te bepalen: op basis van feiten. Hieronder leg ik je uit hoe je dat kunt doen, en waarom je ten aanzien van je applicaties geen one size fits all-benadering kunt hanteren.

Bij het ontwikkelen van een migratiestrategie moet je keuzes maken. Deze keuzes, die voor iedere applicatie gemaakt moeten worden, liggen wat genuanceerder dan een simpele keuze tussen ‘lift and shift’ of de gehele applicatie vervangen. Sommige applicaties zijn geschikt om te landen op een PaaS-infrastructuur, terwijl andere van IaaS gebruik zullen maken. Ook zijn er applicaties die goed functioneren op een mix van IaaS en PaaS in de public cloud. Ten slotte kun je ook helemaal afscheid nemen van een applicatie, waarbij je kunt denken aan herbouw, of aan het inkopen van vergelijkbare functionaliteit als SaaS.

Per applicatie zijn er dus een aantal mogelijkheden in een migratieproject. Adviesbureau Gartner gebruikt het 5R-model om migratiepaden van applicaties te classificeren. Dit model stelt 5 paden voor, die variëren in de benodigde migratie-inspanning enerzijds en de haalbare cloud-voordelen anderzijds. Het is nu zaak om voor iedere applicatie het juiste migratiepad te kiezen. En nogmaals, dat doen we op basis van feiten.

Inzet migratie Metri

Metri kan deze feiten boven water halen, waardoor je voor iedere applicatie het juiste migratiepad kunt kiezen. Met slimme software kunnen we in korte tijd een groot aantal toepassingen in het applicatielandschap analyseren. Deze analyses leveren een compleet beeld van de gezondheid van een applicatie, waarbij cloud-geschiktheid een factor is.

Software Health Metri

De analyse van de gezondheid, gecombineerd met de business-impact van een applicatie, helpt ons om, goed onderbouwd, een aantal migratiepaden te overwegen:

  • Replace’: het gaat hier om applicaties met een lage business-impact en een slechte gezondheid. Vervanging van deze applicaties zal de bedrijfsvoering beperkt raken, terwijl de software in een te slechte conditie is voor het behalen van cloud-voordelen.
  • Revise’: dit zijn applicaties met een hoge business-impact en een goede gezondheid. Deze applicaties hebben een dusdanig hoge kwaliteit dat inzetten op cloud-voordeel reëel is. Door de hoge business-impact zijn deze toepassingen here to stay.
  • Rehost’: dit gaat om applicaties met een gemiddelde business-impact en van goede kwaliteit. Deze applicaties krijgen in beginsel niet genoeg prioriteit voor een intensieve revisie.

Het is duidelijk dat nog niet alle applicaties geraakt worden door bovenstaande analyse. Om ook over de overgebleven toepassingen een oordeel te kunnen vellen, zullen we moeten inzoomen en nieuwe inzichten moeten genereren.

Cloud readiness Metri

Door ook te kijken naar de individuele geschiktheid van applicaties voor de cloud, kunnen we nieuwe keuzes maken. In bovenstaand overzicht introduceren we de cloud readiness-score. Deze score drukt specifiek uit in hoeverre softwarecode geschikt is om in een cloud-omgeving te landen. Met de combinatie van business-impact en cloud-readiness kunnen we nieuwe conclusies trekken:

  • Rebuild’: het gaat om applicaties met een hoge business-impact en een lage cloud readiness. Deze applicaties zijn kritiek voor de bedrijfsvoering maar niet geschikt om in een cloud-omgeving te landen. Door de hoge business-impact is een investering in herbouw rendabel.
  • Refactor’: dit zijn de overgebleven applicaties met een redelijk gezonde cloud readiness-score. Deze applicaties kunnen met beperkte inspanning geschikt worden gemaakt voor cloud-infrastructuur.

Met bovenstaande voorbeelden probeer ik een versimpeld maar toegankelijk beeld te geven van een van de mogelijkheden van de overkoepelende dienstverlening van Metri om applicatieportfolio’s te beoordelen. Met geavanceerde tooling kunnen wij in korte tijd een geheel applicatieportfolio en een groot aantal aspecten van de software in kaart brengen. Bestuurders gebruiken deze inzichten onder andere voor:

  • Beheersing van risico’s als gevolg van software van lage kwaliteit
  • Kostenbesparingen
  • Het toewijzen van de juiste middelen aan de juiste applicaties

Metri meet een applicatieportfolio in zeer korte tijd, op een gestandaardiseerde en automatische manier. Vervolgens presenteren we de resultaten over een aantal assen, waarbij je met slechts één muisklik dieper kunt ingaan op de materie.

Het bepalen van een migratiestrategie is dus een kwestie van meten, presenteren en kiezen. Op deze manier wordt de drempel voor het ontwikkelen van een concrete migratiestrategie een stuk lager.

Wil je meer weten?

Vul onderstaand formulier in om zelf een afspraak in te plannen voor een vrijblijvend gesprek. Kom je er niet uit? Bel ons dan op 020 655 1777.

Volop kansen om te besparen op de cloudkosten

Cloud Kosten Metri verlagen

Cloud wordt door veel organisaties gezien als de heilige graal. “Verhuis het IT-landschap en applicaties naar de cloud en de kosten zullen dalen ten opzichte van on premise oplossingen”, klinkt het dan. Toch komen veel CIO’s echter bedrogen uit, zegt Paul Groen, cloudspecialist bij Metri.

Bezoek de website van een willekeurige cloud provider of grote systeem-integreerder en de marketing slogans spatten er vanaf: ‘Bespaar met de cloud’, ‘Word wendbaarder met de cloud’, ‘Medewerkers werken efficiënter in de cloud’, of ‘Zorg dat je bij blijft met de razendsnelle ontwikkelingen in de cloud’.

“En dat is in de kern ook wel zo”, geeft Groen aan, die zelf tal van organisaties heeft geadviseerd over hun digitale strategie, waaronder ook de cloudstrategie valt. “De cloud kan een win-win zijn: het beheersen van de kosten terwijl de processen en dienstverlening flexibeler en meer agile worden.”

Op het eerste gezicht

Vooral aan de kostenkant worden CIO’s wel eens onaangenaam verrast door de keuze voor de cloud. Dit besef komt zelden in het begin, zegt Groen, omdat organisaties die de omslag hebben gemaakt, in de praktijk gewoon zien dat de cloud daadwerkelijk goedkoper is. “Vaak gaat hier een uitgebreid vergelijkingstraject aan vooraf”, legt Groen uit.

“CIO’s stellen een businesscase op en nemen de verschillende opties (leveranciers zoals Amazon Web Services of Microsoft Azure bijvoorbeeld) goed onder de loep.” Omdat organisaties niet de kennis en tijd hebben om alle ins en outs te doorgronden werken ze in zo’n traject vaak met een externe specialist. “En die draagt dan ook weer bij aan een zorgvuldig vergelijkingstraject.”

Vooralsnog klinkt de keuze voor de cloud als een goede, dus waar gaat het dan mis? “Op verschillende aspecten”, vertelt Groen, die een klassiek voorbeeld geeft. “Neem je in de praktijk minder af dan contractueel afgesproken? Dan moet je over het mindere in de regel gewoon tóch afrekenen.”

Een ander aspect draait om het wel afnemen, maar niet gebruiken van opties binnen een cloudpakket. “Binnen het aanbod van één cloud-aanbieder zijn vele opties mogelijk, en beslissers en de inkoopafdeling hebben niet de diepe cloudkennis die nodig is om precies te weten wat wel en wat niet af te nemen.”

Daarbij komt dat grote cloudleveranciers hele professionele sales afdelingen hebben, die contracten aanbieden met standaardtarieven. Er zijn weliswaar kortingen op contractniveau mogelijk, maar daarvoor gelden standaardregels. Groen: “Hen vragen om extra korting of maatwerk heeft bijna geen zin. De crux ligt daarom in het zo slim mogelijk gebruiken van de opties die er zijn.”

Kosten kunnen oplopen op lange termijn

De langere termijn mag niet vergeten worden, vertelt Groen: “Een IT-landschap is zelden statisch, en over iedere extra resource (server, gigabyte storage, gigabyte data transfer, enzovoort) betaal je. Ook zijn resources vaak beschikbaar in verschillende kwaliteitsklassen, met alle hun eigen prijsmodel. Zo is archiefstorage spotgoedkoop, maar als je data opvraagt betaal je de hoofdprijs.”

“Je moet dus heel goed weten wat je doet, en ook in de toekomst gaat doen om de juiste keuzes te maken. Je zult periodiek je landschap moeten doorlichten, om te zien of de gemaakte keuzes in de praktijk ook zo uitwerken als het doel was.”

Bovendien kunnen de tarieven en voorwaarden van cloudproviders onderling sterk verschillen, iets waar men bij de keuze voor de cloud scherp op moet zijn. Groen: “Er zijn binnen de contracten allerlei kortingsmogelijkheden beschikbaar, zoals enterprise discounts, spaarplannen, reserveringen, et cetera, waarbij per type resource en licentie verschillende voorwaarden gelden.” En, voegt Groen toe, “vergeet ook de regio niet: het afnemen van extra diensten kan in Dublin goedkoper zijn dan in Amsterdam of Frankfurt”.

Nog een voorbeeld: cloudproviders zijn meesters in het regelmatig toevoegen van opties en prijzen, juist omdat de technologie zich zo snel ontwikkelt. Bewegen organisaties niet mee met deze trend, dan kunnen ze tegen grote verrassingen aanlopen. Groen: “Het is niet zozeer dat bestaande opties in prijs veranderen, maar een nieuwer type optie kan een betere prijs-prestatieverhouding hebben; soms wel 40%.”

“Veel CIO’s zien pas waar ze aan toe zijn als de rekening van de cloudprovider komt. En die valt dan veel hoger uit dan de business case die in het begin is opgesteld.”

De cloudspecialist van Metri zou nog veel meer voorbeelden kunnen noemen, maar zijn betoog is helder. De vraag die rest is: moeten CIO’s zich eigenlijk wel bezighouden met dergelijke details over cloudcontracten? Groen: “Jazeker. Het gaat immers niet om eenmalig een paar tientjes, maar om tien- tot zelfs honderdduizenden euro’s, iedere maand weer.”

Besparingspotentieel

Voor cloud gebruikers “biedt dit een kans die te mooi is om te laten liggen”, legt Groen uit. Bij Metri merken ze dit ook, want hun consultants er maar druk mee.

“We krijgen momenteel veel verzoeken van IT-afdelingen om te helpen met het in de hand houden van de cloudkosten. 10% besparing op je cloudkosten is al snel realiseerbaar, 25% is zelfs haalbaar als je nu nog geen gebruik maakt van de kortingsmogelijkheden die cloud providers bieden”

Groen sluit af: “Onze cloudspecialisten hebben oplossingen ontwikkeld waarmee ze cloud services over een langere periode kunnen analyseren. Daarna rekenen we de verschillende oplossingen voor waarmee een organisatie kan besparen. Dit doen we voor de gehele lifecycle. We noemen dit ‘cloud economics’.”

Wil je meer weten?

Vul onderstaand formulier in om zelf een afspraak in te plannen voor een vrijblijvend gesprek. Kom je er niet uit? Bel ons dan op 020 655 1777.

Houd grip op je cloudlicenties

Er is in Nederland bijna geen organisatie meer die niet op enigerlei wijze gebruikmaakt van diensten vanuit de publieke cloud. In eerste instantie namen bedrijven vooral IaaS-capaciteit op Microsoft Azure, AWS of Google af, maar het aanbod SaaS-oplossingen groeit heel hard, en klanten happen toe.

Dat is logisch, want migratie naar de cloud levert nu eenmaal veel voordelen op. Je kunt meeliften met een stroom van innovaties, capex worden opex en alle diensten worden geleverd in een schaalbaar model. En als het goed is, zijn de kosten ook nog eens lager dan bij een traditionele opzet.

Dat klinkt allemaal mooi, maar daadwerkelijk de voordelen plukken van deze trend gaat helaas niet vanzelf. Een belangrijk aspect dat je in ogenschouw moet nemen bij een flexibel schaalbaar model – uitgaande van gelijkblijvende kosten – zit hem in de licentiemodellen van cloudleveranciers.

Wat is bijvoorbeeld de impact op de kosten als de omgeving wordt opgeschaald, of als server instances meer capaciteit moeten krijgen? Juist omdat aanpassingen met de cloud technisch zo eenvoudig zijn, wordt snel vergeten dat ze impact hebben op de afgenomen licenties.

Het kan zo maar zijn dat een licentiemodel de flexibiliteit lijkt te beperken. Als je kiest voor een volledig on-demand-model dan betaal je de hoofdprijs. Als je dit wilt voorkomen door een commitment aan te gaan voor een langere periode, dan dreig je de flexibiliteit met het badwater weg te gooien. In de praktijk wordt de soep echter niet altijd zo heet gegeten. Bij goed gebruik van de mogelijkheden die cloudproviders bieden – en in goed overleg – is het zeker mogelijk om de gewenste flexibiliteit te realiseren bij een langere termijncommitment. Dit vereist echter wel lifecycle management op je licenties.

Zonder gedegen kennis van de licentiemodellen kan een cloudarchitect zijn vak derhalve niet uitoefenen. Hij of zij moet deze modellen nadrukkelijk onderzoeken en kijken hoe ze bijdragen aan het in de hand houden van de kosten – niet alleen op de korte termijn, maar ook op de lange termijn.

Hiermee zijn licenties meer dan voorheen een aandachts- en kennisgebied geworden bij het vormgeven van een architectuur. Zowel bij het ontwerpen van een omgeving als bij het onderhoud gedurende een lange periode is een goed begrip van licenties essentieel.

Om dit te borgen, zouden organisaties een specifieke rol moeten benoemen in hun IT organisatie, of in hun demand-organisatie, ingeval ze hun clouddiensten hebben uitbesteed aan een service provider.

Een andere oplossing is om deze rol onder te brengen bij een derde partij. Metri heeft een dienst ontwikkeld die cloudkosten in kaart brengt en analyseert. Vervolgens adviseren wij de klant over mogelijke verbeteringen in het licentiegebruik. Door een beter en efficiënt gebruik van cloudservices houd je grip op de cloudlicenties en kun je de kosten beter onder controle houden.

Wil je meer weten?

Vul onderstaand formulier in om zelf een afspraak in te plannen voor een vrijblijvend gesprek. Kom je er niet uit? Bel ons dan op 020 655 1777.

Wat hebben laadpalen en de public cloud met elkaar gemeen?

Sinds een aantal maanden ben ik de berijder van een elektrische auto. Omdat de zomervakantie in deze periode viel zijn we ook voor het eerst met een elektrische auto op vakantie geweest, naar het buitenland nog wel.

Het rijden ging prima, maar het laden ervoer ik toch wel als een nadeel. Niet zozeer de aanwezigheid van voldoende laadpalen, de laadtijden (leve 350kW snelladers) of het bereik van de auto (350km snelweg met dakkoffer), maar het gedoe met laadpassen.

Als voormalig dieselrijder was ik gewend om een tankstation binnen te rijden, bij de ingang te zien staan wat een liter diesel me zou gaan kosten, vervolgens te tanken en af te rekenen met de pinpas of creditcard. Gewoon getankte liters maal de literprijs.

Met een elektrische auto werkt dat helaas anders. Niet alleen moet je meerdere laadpassen hebben om overal te kunnen laden, je moet ook kijken welke laadpas welke prijs geeft bij welk laadpunt, aangezien dit per laadpas verschilt. Een bord met kWh-prijzen zul je vergeefs zoeken, en in de praktijk zit je in allerlei apps te zoeken wat je betaalt met welke pas. Lang niet alle laadpalen hebben een scherm waarop staat hoeveel kWh je hebt afgenomen. Feitelijk weet je pas echt waar je aan toe bent als je de rekening krijgt.

Dat deed mij denken aan waar veel van onze klanten tegenaan lopen bij het gebruik van public cloud. Prijzen voor dezelfde typen resources (bijvoorbeeld virtual machines) verschillen per regio: meestal zijn ze in Dublin goedkoper dan in Amsterdam of Frankfurt. Verder zijn er allerlei kortingen mogelijk met enterprise discounts, savings plans, reserved instances enzovoort, waarbij per type resource en licentie verschillende voorwaarden gelden. In het ene geval kun je van regio en grootte wisselen, in het andere geval juist niet. Bovendien zijn de prijzen en voorwaarden niet vast, maar worden ze regelmatig aangepast. Typen resources worden opgevolgd door nieuwere typen met een betere prijs-prestatieverhouding, soms wel 40%. Ook hier zien veel van onze klanten pas waar ze aan toe zijn als de rekening van de cloudprovider komt.

Op vakantie heb ik uiteindelijk maar één laadpas gebruikt, die lang niet altijd de goedkoopste was, maar wel op vrijwel alle laadpunten werkte. Dat heeft me ongetwijfeld extra geld gekost, maar meer dan een paar tientjes is dat niet geweest. In relatie tot de kosten van de totale vakantie viel het reuze mee en bovendien was het eenmalig.

Voor gebruikers van public cloud is het echter minder luchtig. Het gaat niet om eenmalig een paar tientjes, maar om tien- of honderdduizenden euro’s, iedere maand weer. Het is niet voor niets dat we bij Metri vragen krijgen om te helpen met het in de hand houden van de cloudkosten.

En dat kunnen we. We helpen u niet alleen bij het omlaag brengen van de kosten, maar ook met het zelf onder controle krijgen en houden daarvan. We doen dat in twee stappen. In de eerste stap brengen we de kosten in beeld met eigen tooling, of de tooling die u zelf inbrengt. We analyseren waar de meeste kosten zitten en definiëren mogelijke maatregelen die tot besparingen leiden.

We zien namelijk dat bij migraties klassieke oplossingen één op één worden omgezet naar de public cloud, waar er met relatief weinig inspanning een efficiëntere oplossing is. Verder hebben we kennis van de kostenmodellen van Microsoft Azure en AWS, waardoor we kunnen adviseren over het optimaal gebruik van de kortingsmogelijkheden met behoud van flexibiliteit. Hiermee brengen we de kosten binnen afzienbare tijd op een acceptabel niveau.

In de tweede stap helpen we u de organisatie in te richten zodat u voortaan zelf in staat bent om de cloudkosten te beheersen, waarbij u uiteindelijk de cloudkosten als gevolg van grote wijzigingen en projecten vooraf kunt inschatten en proactief kunt acteren door de juiste maatregelen te nemen voordat de factuur weer voor een onaangename verrassing zorgt.

Wilt u grip houden op je cloudkosten?

Metri heeft een aanpak ontwikkeld die zijn waarde in de praktijk heeft bewezen. Met deze methode worden kosten weer inzichtelijk gemaakt en kun je eenvoudig zien waar de kansen op besparingen liggen. Het gaat dan niet alleen om de (te hoge) kosten op de cloud providers zelf, maar ook licenties en architectuurkeuzes worden in het heldere verhaal meegenomen. En al die besparingen kun je alleen realiseren als je echte veranderingen bereikt met leveranciers én gebruikers. In deze kennis-sessie krijg je haarfijn uitgelegd hoe je deze cloud economics inricht en bestuurt.

In onderstaande webinar replay vertelt Paul Groen je graag hoe je controle krijgt over de zo complexe cloud consumptiekosten.

Netwerk op orde de basis voor versnellen van cloudtransformatie

Bron: Consultancy.nl

Steeds meer bedrijven profiteren van het gebruik van de cloud. Het verplaatsen van processen en applicaties naar de cloud biedt uiteenlopende voordelen, zoals werken vanaf elke gewenste plek, altijd toegang tot data en verhoogde efficiëntie. Werken in de cloud is echter wel gebonden aan goede internettoegang en bedrijven dienen daar rekening mee te houden in hun strategische digitaliseringsplannen.

De cloud is hot. Versterkt door ambitieuze digitale agenda’s, kiezen organisaties ook in hun kerntoepassingen steeds vaker voor software- en hardware-omgevingen die vanuit de cloud geleverd worden. Er zijn verschillende bedrijven die oplossingen bieden op het gebied van cloud, Software as a Service (SaaS), Platform as a Service en infrastructuurdiensten (Infrastructure as a Service).

Vooral SaaS neemt de laatste tijd een vlucht. Belangrijke voordelen van SaaS voor gebruikers zijn flexibiliteit, betalen naar gebruik en lagere kapitaalsinvesteringen. Naar schatting zal er in 2019 in Nederland over de hele linie €1 miljard worden uitgegeven aan SaaS-diensten. Dat is een stijging van 20% ten opzichte van een jaar geleden. De verwachting is dat deze omzet binnen twee jaar nogmaals zal verdubbelen.
De cloud wordt het meest gebruikt voor kantoorsoftware. Zo is het gebruik van Office 365 zo hard toegenomen dat het zelfs maker Microsoft heeft verbaasd. Terwijl ERP-systemen voor het grootste deel nog steeds vanaf de eigen locatie worden gedraaid, is ook in het domein van de legacy-applicaties de beweging naar cloud duidelijk ingezet. Zo werkt de nieuwe versie van SAP-software vanaf de cloud.

Deze verschuiving naar het cloudleveringsmodel betekent in de praktijk dat bedrijven op grote schaal hun eigen datacentervoorzieningen zullen uitfaseren. Steeds meer zal worden uitbesteed – software, middleware, databases en andere IT-infrastructuurvoorzieningen zullen op grote schaal worden afgenomen worden vanuit een extern datacenter.



		

Netwerk aan zijn limiet

In een nieuw rapport waarschuwt METRI echter dat de prestaties van de cloud tegen een natuurlijke barrière kunnen opbotsen – een fysieke barrière. Uiteraard is het belangrijk dat de cloudleverancier alles op orde heeft, maar steeds vaker komen de problemen voort uit het netwerk. De enorme groei van het gebruik van de cloud legt steeds meer druk op het Wide Area Network (WAN) en de bijbehorende netwerkdienstverlening.

Cloud gebaseerde-bedrijfsapplicaties worden nu standaard via internet benaderd. Bedrijven hebben een fysieke dataverbinding nodig die door een telecombedrijf of serviceprovider wordt geleverd. Dit betekent dat de kwaliteit van de dienstverlening en de gebruikerservaring van werknemers en klanten voor een belangrijk deel worden bepaald door de dataverbindingen naar deze cloud-datacenters.

Hier ontstaat het probleem. Diverse onderzoeken laten namelijk zien dat het gemiddelde Wide Area Network niet klaar is om goed te voldoen aan deze nieuwe vraag.

Op dit moment zien organisaties nog maar het topje van de ijsberg die de komende jaren op hen af zal komen. De impact van flessenhalseffecten zal groter zijn naarmate organisaties meer clouddiensten afnemen, die elk hun eigen goede netwerkvoorzieningen nodig hebben. Op het moment dat organisaties boven de tien verschillende externe cloudomgevingen uitkomen, schiet het netwerkverkeer sterk omhoog. De behoefte aan efficiënte uitwisseling van dit dataverkeer stijgt enorm als organisaties met meer dan tien verschillende SaaS-leveranciers werken.

Snel en groot naar de cloud

Agile Teams

Organisaties die clouddiensten als SaaS via het publieke internet benaderen, lopen regelmatig tegen middelmatige netwerkprestaties aan. Zeker nu meer processen, medewerkers en klanten afhankelijk zijn van deze externe cloudomgevingen is het zaak om hier verandering in te brengen. In de markt is een nieuw aanbod ontstaan rond direct connect verbindingen naar bekende cloudplatformen en cloud exchanges. Wat is het en wat hebben bedrijven eraan?

Het internet is snel, goedkoop en overvloedig beschikbaar. Veel bedrijven zetten deze netwerkinfrastructuur in bijvoorbeeld om cloudomgevingen te bereiken. Zo loopt naar schatting meer dan 90% van het netwerkverkeer naar SaaS-omgevingen via het publieke internet. Deze publieke netwerken hebben een aantal inherente beperkingen rond beschikbaarheid, bandbreedte en security. Om die reden investeren organisaties in directe verbindingen naar cloudomgevingen die zij op aanzienlijke schaal afnemen.

Claims

Dat zijn aan de ene kant direct connect verbindingen naar de cloudplatformen van AWS en Microsoft Azure met een capaciteit tot 100 Gbps. Deze verbindingen lopen niet via het openbare internet en bieden daardoor een hogere betrouwbaarheid, een consistentere netwerkervaring. Er zijn claims dat bedrijven ook goedkoper uit zijn met dit soort verbindingen. Of die kostenverlaging daadwerkelijk te realiseren is, hangt af van het gebruik van deze verbinding. Gebruikers betalen een vast maandtarief voor poortgebruik. Daarnaast brengt het cloudplatform geld in rekening voor het netwerkverkeer dat het platform verlaat. Inkomend verkeer kost niks.

Dan ben je er nog niet, want je hebt aan de andere kant ook nog een fysieke dataverbinding nodig die door een telecombedrijf of een serviceprovider geleverd wordt. Deze samengestelde dienstverlening, die bestaat uit een component in het cloudplatform zelf en deze fysieke verbinding kan op verschillende manieren tot stand komen. Het kan bijvoorbeeld ingevuld worden met een MPLS-VPN verbinding van een bestaande WAN-netwerkdienstverlener. Een andere mogelijkheid is om de verbinding met het cloudplatform tot stand te brengen door een aansluiting te nemen op een carrier neutraal datacenter.

Koppelingen

Dit soort datacenters hebben een bijzondere rol gekregen bij het ontsluiten van cloudplatformen en providers. Van oudsher boden zij onderdak aan een groot aantal providers met verschillende achtergronden die er belang bij hadden om elkaars netwerkverkeer uit te wisselen. Het koppelen van elkaars netwerken bood hen de mogelijkheid om het eigen netwerk kosteneffectief de beste prestaties voor klanten te laten leveren. Deze netwerkintegratie kan plaatsvinden via publieke internet exchanges of via directe koppelingen onderling. Deze open aanpak week destijds sterk af van de gangbare praktijk in de telecom en carrierwereld, waar men van oudsher juist met gesloten netwerken werkte.

Het zijn deze directe verbindingen die losstaan van internet die nu ook ingezet worden om de connectiviteit naar cloud te verbeteren. De gangbare manier is om op basis van colocatie dienstverlening een eigen serverrack in zo’n datacenter af te nemen en via de meet-me-ruimte connecties te leggen met andere providers, cloudplatformen en ketenpartners. Naast een directe dataverbinding vanuit het WAN kan zo’n colocatie voorziening ook een middel zijn om connecties met meerdere leveranciers van cloudservices op een standaard manier uit te voeren. Zo’n standaard integratie-oplossing kan een woud aan separate internetverbindingen naar cloud in één keer vervangen.

Cloud exchange

In deze seperate verbindingen naar cloud vindt op dit moment de nodige innovatie plaats. De glasvezelverbindingen tussen multi-tenant-datacenters en de datacenters van veel cloudplatformen zijn op dit moment al aangelegd. . Alle datacenters in de Amsterdam-regio en ver daarbuiten hebben al uitstekende verbindingen klaarliggen met andere datacenters ook in het buitenland. Met behulp van netwerkvirtualisatie zijn er onder on demand voorwaarden interconnecties tot stand te brengen met meerdere cloudplatformen en aangesloten serviceproviders.

Equinix is een voorbeeld van zo’n provider, die als huisbaas van één van de grootste internet exchanges ter wereld – de AMS-IX, een groot aantal netwerkleveranciers en cloud providers aan zijn platform gebonden heeft. Het bedrijf heeft het afgelopen jaar het doek gehaald van een cloud exchange die bedrijven as-a-service toegang biedt tot een groeiende verzameling cloudplatformen en diensten.

Deze cloud connectiviteit via flexibele hubs komt op dit moment breder op in de markt. Ook andere uitbaters van commerciële datacenters bieden deze vorm van cloud connectiviteit soms op basis van kant-en-klare oplossingen. Voorbeelden hiervan zijn het DC Spine initiatief van Eurofiber en de cloud exchange oplossing van Megaport. Afnemers kunnen via webportalen zelf aan de knoppen van deze dienstverlening draaien, zoals ze dat bij diverse andere vormen van cloud computing al gewend zijn. Deze elastische vorm van interconnectie maakt nieuwe use cases mogelijk zoals tijdelijke datamigraties en het vergroten van de bandbreedte tijdens het draaien van backups.

Meer informatie

In deze blog is naar voren gekomen wat de mogelijkheden van direct connect verbindingen en connectivity hubs zijn om de netwerkverbindingen naar cloud te verbeteren. In een vorige blog cloud connectiviteit bespraken we de mogelijkheden van netwerkvirtualisatie om het bedrijfsnetwerk geschikt te maken voor bredere toepassing van cloud. Daarvoor besteedden we in deze blog aandacht aan het huidige adoptietempo van cloud.

Is public cloud goed voor de uptime of niet?

De grootschalige overstap op public cloud en de bijkomende schaalvergroting van datacenters lijkt een positieve impact te hebben op de beschikbaarheid. In 2018 is het aantal meldingen van aanzienlijke IT-verstoringen gedaald, meldt het kennisinstituut voor datacenters The Uptime Institute. Wat betekent dit?

Even voor de duidelijkheid: als IT met koppen in de krant staat, is dat bijna altijd in een negatieve context. Ook in 2018 regende het berichten over incidenten waarbij bedrijfskritische systemen uitvielen. Van financiële systemen, urenlange uitval van alarmnummer 112, vliegtuigen die aan de grond moesten blijven doordat luchtverkeerssystemen het niet meer deden tot complete ziekenhuizen die tijdens piekuren terug moesten vallen op papier. Wanneer een voor het publiek beeldbepalende organisatie een serieuze uitval van systemen heeft, dan wordt hier snel melding van gemaakt.

Cijfers

Hoe zit het getalsmatig? Dat wijst juist op een flinke stijging. In 2017 waren er 57 meldingen van dit soort incidenten. Vorig jaar zijn dat er maar liefst 78 geweest meldde The Uptime Institute in het recent gepubliceerde rapport ‘Publicly reported outages 2018-2019’. Ga je af op publiciteit, dan zijn er juist meer meldingen van IT-incidenten geweest.

Het Uptime Institute heeft een grote achterban en stelt dat aangesloten datacenters hetzelfde aantal majeure incidenten meldt. Een derde (30,8%) van de ondervraagde IT-service en datacenter leveranciers heeft het afgelopen jaar een IT-downtime-incident of ernstige verslechtering van de dienstverlening ondervonden. Dat is een relevante constatering. The Uptime Institute certificeert datacenters aan de hand van hun maatregelen die zij getroffen hebben om de continuïteit van hun systemen te organiseren aan de hand van de zogenaamde ‘tiers’. Hoe meer tiers, des te meer dubbel uitgevoerde systemen er in het datacenter zijn.

Grotere impact

The Uptime Institute schrijft het grotere aantal meldingen van incidenten toe aan de impact ervan op het maatschappelijk leven. Omdat IT in bijna alle sectoren een niet te missen bijdrage levert aan processen, zijn de gevolgen van uitval simpelweg groter. Er is dus vooral sprake van verhoogde zichtbaarheid van uitval.

Doe je deur van datacenters open, dan is er technologisch gezien vooral sprake van verbetering. Bedrijfskritische systemen zijn de afgelopen twee decennia vele malen betrouwbaarder geworden. De doorbraak van het cloud leveringsmodel en public cloud heeft juist gezorgd voor een vergaande professionalisering van datacenters aan de ene kant en nieuwe oplossingen als beschikbaarheidszones die de uptime ten goede komen.

De afgelopen drie jaar is dan ook het volledig uitvallen van een datacenter – een zogenaamde categorie 5-verstoring – dan ook veel minder voorgekomen. Kleinere verstoringen komen juist meer voor. IT-incidenten worden niet meer primair veroorzaakt door een datacenter dat op zwart gaat. Als tweede oorzaak wordt het netwerk genoemd en pas als derde een onderbreking in de stroomvoorziening. Voorheen was deze laatste factor de belangrijkste oorzaak van uitval in datacenters.

Indirecte oorzaken

De nadelige effecten zijn er niet minder om. Applicaties en bijbehorende databases vallen weg, waardoor werknemers en consumenten geen toegang meer hebben. Falende technologie heeft altijd indirecte oorzaken, die bijna allemaal organisatorisch van aard zijn. Slecht opgeleid personeel, operationele processen die niet waterdicht zijn en verkeerde beslissingen in het beginstadium van een incident die gaandeweg de verstoring desastreus uitpakken worden ook als veel voorkomende oorzaken genoemd.

Dat zijn allemaal zaken die zich binnen het managementdomein bevinden. De volgende slag verbeteringen zijn evenzeer in de organisatie als in de technologie te vinden. Slecht management is een van de belangrijkste oorzaken van IT-verstoringen stelt The Uptime Institute, al zwakt het deze stellingname meteen af door de onderbouwing hiervoor anekdotisch te noemen.