Onze nationale grenzen en de douane staan door de vluchtelingencrisis weer helemaal op de kaart. Vroeger was de douane sowieso een dingetje. Ik kan me nog herinneren dat ik toen ik een jaar of 10 was met mijn ouders op een zogenaamde Butterfahrt* ging om in internationale wateren belastingvrij te kunnen shoppen.
We woonden destijds in Sassenheim, in de bollenstreek. Voor dag en dauw gingen we op pad… naar de Eemshaven… helemaal in het noorden van Groningen. Daar gingen we dan op een boot en die boot die ging een dagje varen richting Duitsland naar internationale wateren. Op enig moment werd er aangekondigd dat de winkels opengingen. Op dat moment stortte iedereen op de boot zich op het belastingvrij inslaan van drank, sigaretten en andere zaken met hoge accijns als je ze op het vaste land zou kopen. Met volle tassen gingen we ’s avonds dan weer in de auto, uren onderweg naar de Randstad. Ik weet nog goed dat ik me afvroeg hoeveel goedkoper de gekochte waren op die boot wel niet moesten zijn om de benzinekosten, de tickets voor de boot, de lunch, versnaperingen en de dinerkosten goed te maken. Dan hebben we het nog niet eens over het ongemak van de vele uren in de auto.
Nu, vele jaren later, verbaas ik me over het feit dat zo veel organisaties denken dat het uitbesteden van softwarerealisatieprojecten per definitie enorme kostenreducties oplevert. Op papier lijkt het zo mooi. Het uurtarief van een medior Java ontwikkelaar in Nederland is gemiddeld zo’n 80 EUR, terwijl je voor zo’n 20 EUR een senior Java ontwikkelaar kunt inhuren in India. Het laten uitvoeren van projecten in India lijkt daarom een fantastische manier voor IT-dienstverleners om projecten prijsbewust aan te bieden aan de klant en tegelijkertijd de eigen marge niet te vergeten. De afgelopen tien jaar zijn er daarom talloze software-applicaties gebouwd in steden als Mumbai, Bangalore, Hyderabad en Chennai, voor Nederlandse organisaties met Nederlandse gebruikers. Vaak gaat dat goed en leveren de dienstverleners goed onderhoudbare software van een goede kwaliteit tegen een zeer redelijke prijs. Soms gaat het behoorlijk mis en blijkt het moeilijk om de geschetste verwachtingen van offshore te realiseren.
Uit een studie die ik heb gedaan voor een softwareleverancier die zowel onshore, offshore als hybride projecten uitvoert, heb ik een aantal zeer interessante observaties kunnen doen. Het blijkt dat bepaalde types projecten met een offshore component uiteindelijk duurder worden en later worden opgeleverd dan van tevoren verwacht. In die projecten blijkt dat de productiviteit, uitgedrukt in bestede uren per functiepunt, duidelijk minder goed is dan in andere projecten. De complexiteit van de software is hier een belangrijke boosdoener. Als er bijvoorbeeld veel complexe business rules in de software moet worden aangebracht, is het van groot belang dat de ontwikkelaars precies weten wat ze moeten doen en de nodige context informatie bezitten van de business waarvoor de software wordt ontwikkeld. Men kan dit niet altijd verwachten van Indiase ontwikkelaars en daarom zou het goed zijn om goed na te denken over welke projecten wel en welke niet in India uitgevoerd kunnen worden. Het offshore ontwikkelen van een omvangrijk project dat zich hier niet goed toe leent, kan om die reden gemakkelijk resulteren in een mislukking. Door de lagere productiviteit kan deze software zelfs veel duurder uitpakken dan wanneer deze onshore zou zijn ontwikkeld. Ik laat nu andere relevante aspecten buiten beschouwing waaronder het aantal fouten, de onderhoudbaarheid van de code, de time-to-market en de gebruikers- en klanttevredenheid.
Projecten die zeer goed en goedkoop kunnen worden uitgevoerd als deze offshore worden gedaan, zijn vaak projecten met een relatief lage complexiteit (veel standaard functionaliteit en een adequate beschrijving van de gewenste functionaliteit. Op het moment dat een offshore dienstverlener werkt met vaste teams die dedicated werken voor een bepaalde klant neemt de kans op succes ook zienderogen toe. Die vastigheid maakt het mogelijk om te investeren in het opbouwen en in stand houden van kennis van de klant, de markt en de processen.
Ik raad daarom altijd aan om een ‘offshore readiness check’ uit te voeren op ieder softwareproject waarbij men offshore ontwikkeling overweegt. Op basis van een checklist is de kans van slagen van het project realistisch in te schatten. Evenals de risico’s die met het project gepaard gaan. Zeker als dit gecombineerd wordt met een ‘project reality check’, waarbij wordt gekeken in hoeverre de projectbegroting in lijn is met ervaringscijfers gerealiseerd in vergelijkbare afgeronde projecten wordt de kans op succes aanzienlijk groter. METRI helpt bedrijven om met dit soort controles en onderbouwingen van softwarebegrotingen betere beslissingen te nemen.
Als mijn ouders destijds een ‘Butterfahrt readiness check’ had gedaan, was daar waarschijnlijk uitgekomen dat het goedkoper was om een paar flessen whisky bij de lokale slijter te kopen. Vanuit een zakelijk perspectief geheel gerechtvaardigd, maar gelukkig vonden ze het ook belangrijk om een dagje met het hele gezin op pad te zijn, met een zeker voor mij enorm spannende tocht op een boot onderweg naar internationale wateren.
* https://nl.wikipedia.org/wiki/Butterfahrt
METRI is een Fact Based IT adviesorganisatie gespecialiseerd in sourcing en benchmarking die organisaties helpt bij het verbeteren van de inrichting en besturing. Via een maandelijkse nieuwsbrief blijf je op de hoogte van marktontwikkelingen en trends.
[wysija_form id=”1″]