Bouw je een museum in de cloud?

De bestaande opzet van het datacenter als uitgangspunt nemen is heel begrijpelijk. Want die structuur heeft de traditionele IT-afdeling decennialang houvast gegeven. Maar het heeft weinig zin het oude leveringsmodel te projecteren op clouddiensten. En niet alleen omdat cloud service providers daar procesmatig en organisatorisch niet compatibel mee zijn.

Verhuizing

Organisaties lopen al snel in de val dat ze alleen hun huidige datacenter overzetten naar een cloud provider. Dat is alsof je gaat verhuizen naar een glimmende, ecologisch gekoelde en met intelligente led’s verlichte bedrijfshal die op meerdere niveaus redundante connectiviteit en allerlei backup-voorzieningen biedt. Fonkelnieuw en van de laatste technische snufjes voorzien. Maar in die hal komen al die oude, lawaaiige machines te staan uit de oude situatie.

Daarmee doen organisaties zichzelf tekort. Op deze manier wordt de overstap naar de cloud alleen maar een dure migratie. Bij veel bedrijven is er totaal geen zicht op wat zij aan applicaties in huis hebben, omdat deze in de loop der jaren door allerlei mensen en afdelingen naar binnen zijn gehaald. Als je het volledige applicatielandschap bekijkt, zijn er heel vaak meerdere applicaties die hetzelfde doen. De IT-afdeling focust zich op de infrastructuur en laat de applicaties over aan de business. Men laat alleen nog een beetje de legacy-lampen branden. Inzicht in het applicatielandschap geeft de IT-afdeling nieuwe relevantie.

Kostbaar

Het ‘lift and shift’ overzetten van IT-infrastructuur naar de cloud, en deze vervolgens in huurvorm per minuut afrekenen, wordt uitermate kostbaar als je deze infrastructuur 24/7 aan laat staan. De praktijk heeft inmiddels geleerd dat bij een fors applicatielandschap de getallen behoorlijk aantikken.

Het goede nieuws is dat je flexibiliteit kunt organiseren. Voor een transitie van je datacenter – en dit kan ook een complete uitfasering betekenen – moet je je applicaties kritisch tegen het licht houden. Toepassingen die de business weinig waarde opleveren moeten er gewoon uit. Van wat overblijft, moet je vaststellen welke applicaties commodity zijn, en waarvan je de functionaliteit kunt gaan betrekken uit een SaaS-dienst. Dat is het deel van de applicatiestack dat je al kunt uitzetten voordat je met de stofzuiger door alle hoeken van je datacenter gaat.

Van de rest van de applicaties bekijk je welke je kunt plaatsen op een PaaS-platform, zodat je de onderliggende infrastructuur abstract maakt, en die je dus ook niet meer hoeft te beheren. Vergelijk dit proces met het spelletje Pacman die de IT-infrastructuurcomponenten van applicaties van onderaf opeet. Zo resteert uiteindelijk een overzichtelijke applicatiestack. In een datacenter, waar een Pacman nog niet heeft opgeruimd, is er een onoverzichtelijke, onwrikbare berg toepassingen die in zijn geheel over moet met alle kosten van dien. Waar moet je beginnen? Cloud-leveranciers hebben allerlei hulpmiddelen die het bepalen van de migratiestrategie ondersteunen, waarvan het bekendste voorbeeld het Zes R-model van AWS (Amazon Web Services) is.

Geen eindpunt

Als je een applicatie daadwerkelijk gaat migreren, spoor dan daarnaast zaken op als veroudering, security-problemen en alles wat flexibiliteit in de weg zit. Eén op één overzetten is weliswaar relatief snel, goedkoop en zonder al te grote risico’s, maar lost uiteindelijk niets op. Zie zo’n vernieuwing daarom niet als een eindpunt, maar als een begin om met de cloud daadwerkelijk stappen te zetten naar modernisering, flexibilisering en een hogere securitystandaard.

We kunnen het niet vaak genoeg zeggen: pak migratie naar de cloud niet aan vanuit de infrastructuur, maar laat het applicatielandschap leidend zijn. Op deze manier voorkom je dat oude machines in het nieuwe pand staan te stampen. Die horen thuis in het museum.

Zorg dat je met je Ferrari niet in de file komt te staan

Sommige geluksvogels zijn in het bezit van een dure Ferrari of BMW. Maar wat als zij in de file staan? Dan hadden ze aan een goede fiets veel meer gehad. Zo is het ook met de cloud. Onwetendheid zorgt ervoor dat bedrijven verkeerde beslissingen nemen.

Het is nog steeds een magisch toverwoord, de cloud. Het grootste deel van de cloud is wat ik marketing cloud noem: een veredelde hosting die op een pay per use-model wordt aangeboden. De bedrijven die echt willen doorpakken en volledig in de cloud willen, weten vaak niet wat er allemaal bij komt kijken. De hele integratie met de bestaande IT-omgeving is geen sinecure. Dit betekent een enorme transitie. Wie niet goed is ingevoerd of de juiste partij hiervoor inschakelt, slaat de plank geheid mis.

Wat is wijsheid? Eerlijk gezegd geloof ik niet in de nogal rigoureuze public cloud strategy. Dit is voor veel bedrijven een brug te ver en bovendien zijn de meeste applicaties er (nog) niet geschikt voor. Daarom is een hybride vorm – de combinatie public cloud en (hosted) servers uit een datacenter – veel eerder aan te raden. Dan is het zaak om een goede integratie van best of both worlds te bewerkstelligen. Daar zit de uitdaging, de juiste mix vinden van investeringen (applicaties cloud proof maken of juist niet investeren in nieuwe servers), business continuïteit en flexibiliteit, ofwel meebewegen met de capaciteitsbehoefte. En natuurlijk moet dit op een juiste manier geïntegreerd en georkestreerd worden.

Meest gemaakte fout

Veel bedrijven willen hun applicaties via een een-op-een migratie naar de cloud brengen. Maar cloud is eenvoudigweg op die manier veel duurder in gebruik, zeker in vergelijking als je het via een contract als hosting afneemt. De cloud wordt pas goedkoper op het moment dat je het alleen gebruikt wanneer je het ook daadwerkelijk nodig hebt; alleen tijdens kantooruren (IaaS), of alleen als het actueel aantal gebruikers in uw organisatie (SaaS) gebruik maakt van de beschikbare tools en technologieën die door de cloud leverancier worden aangereikt.

Hoe realiseer je dat?

Simpel: door vanuit applicatieniveau te kijken. Kijk naar je omgeving vanuit business-oogpunt. De business moet leading zijn. Wat is hun behoefte en welke verwachtingen hebben zij? Vervolgens kan er de keuze per applicatie gemaakt worden of deze gemigreerd moet worden naar een cloud omgeving of dat er overgestapt wordt naar een SaaS variant, of dat het op een traditionele manier gehost blijft worden. Een belangrijk principe bij de transformatie naar cloud applicaties is ‘pas je organisatie en processen aan op de nieuwe applicatie, niet andersom’.

Wanneer gebruik gemaakt wordt van een IaaS omgeving, is het zaak dat de IaaS-provider een omgeving kan leveren, die efficiënter omgaat met de benodigde resources, hiermee moet immers de (verhoogde) continuïteit en de kostenbesparing gerealiseerd worden.

Het gebruik maken van deze beschikbare technologieën gebeurt echter veel te weinig. En dus krijg je, in het IaaS voorbeeld, het Ferrari-in-de-file syndroom. Je hebt heel veel resources tot je beschikking maar je kunt die nauwelijks gebruiken. Terwijl je daar wel voor betaalt. Een fiets voldoet dan veel beter.

Wij kunnen bedrijven helpen een juiste financiële en technische business case te maken, daar heeft METRI geavanceerde rekenmodellen voor. Een mooi voorbeeld is de uitwijkomgeving van je systeem. Nu worden systemen vaak dubbel uitgevoerd op meerdere locaties, terwijl als je die in de cloud zet alleen maar de compute resources hoeft te activeren die benodigd zijn om je data te repliceren en je al je productiesystemen (als die eenmaal op de juiste softwarelevel staan) kunt uitzetten, want die heb je niet nodig. Gaat het primaire systeem uit, dan pas kun je die systemen opstarten en pas dan hoef je er voor te betalen. Eigenlijk te vergelijken met de Wegenwacht, die je pas betaalt als je echt pech hebt.

Veel bedrijven zijn met deze materie nog te weinig bekend. Alles in de cloud zetten is onverstandig, de cloud slim gebruiken niet. En er is zoveel mogelijk. Stel eerst je doel, laat je dan informeren en ga vervolgens voor de beste cloud-oplossing. Mijn advies voor 2017.